Dankbaarheid & Hebzucht
HET VIJFDE WOORD UIT HET EERSTE
HOOFDSTUK VAN DE TWINTIGSTE BRIEF
وَ لَهُ الْحَمْدُ Hem komt alle lofprijzing toe Hem komt alle lofprijzing toe
Met andere woorden, alle lofprijzing, eerbetoon en dankbaarheid zijn gewijd aan Hem en komen Hem toe. Alle gunsten zijn immers afkomstig van Hem en komen voort uit Zijn onuitputtelijke schatkamer. Dit woord verkondigt het volgende goede nieuws:
“O mens! Maak je geen zorgen over het opraken van gunsten, want de schatkamer van Zijn barmhartigheid is onuitputtelijk. Klaag niet over het leed dat voortkomt uit het denken aan de teloorgang van het genot, want deze gunsten zijn vruchten van Zijn oneindige barmhartigheid. Omdat de boom ervan voortdurend leeft, zal er altijd een nieuwe vrucht verschijnen ter vervanging van de vorige. Je kunt het genot dat je uit de gunst haalt honderdvoudig verrijken door te denken dat die gunst het geschenk is van de Barmhartige.”
Zoals een roemrijke sultan je binnen het genot van een appel, die hij jou heeft geschonken, een genot doet beleven die honderdvoudig, zelfs duizendvoudig de smaak van een appel te boven gaat, omdat het een genadegeschenk van de sultan is, zo ook opent Allah met het woord
وَ لَهُ الْحَمْدُ Hem komt alle lofprijzing toe Hem komt alle lofprijzing toe
voor jou een deur naar genot dat duizendmaal heerlijker is dan de gunst zelf, hetgeen tevoorschijn komt door lofprijzing en dankbetuiging, door de Schenker te erkennen en de begunstiging te bespeuren, en door te denken aan de verschijning van Zijn barmhartigheid, aan de aandacht voor Zijn shefqaLiefde die onvoorwaardelijk wordt gekoesterd, zoals die van een moeder jegens haar kind. en aan de duurzaamheid van Zijn geschenken.