De Koran Boven Filosofie

Het Tweede Principe:

 

Een vergelijking tussen de wijsheid en morele waarden die de Koran biedt aan het persoonlijke leven, en de lessen die de filosofische wijsheid aanreikt.


Een toegewijde leerling van de filosofie gedraagt zich als een farao. Toch is hij een vernederde farao die zich, uit eigenbelang, verlaagt tot het aanbidden van het meest onbeduidende. Alles wat hem voordeel oplevert, beschouwt hij als zijn heer. Zo’n goddeloze leerling is koppig en halsstarrig, maar tegelijk een zielige opstandeling die, voor een vleugje genot of eigenbelang, zelfs de grootste vernedering accepteert. Hij is een dermate lage en koppige persoon dat hij, omwille van een verachtelijk eigenbelang, zichzelf vernedert door de voeten van duivelachtige mensen te kussen.

 

Bovendien is die goddeloze leerling uiterst hoogmoedig. Maar omdat hij in zijn hart geen werkelijk steunpunt kan vinden, is hij in wezen machteloos, terwijl hij zich ogenschijnlijk als een arrogante persoon voordoet. Tevens is hij zelfzuchtig en gericht op eigenbelang, met als hoogste doel het bevredigen van zijn ego, driften en lusten. Hij is een sluwe egoïst die ook onder het mom van nationale belangen zijn persoonlijke voordeel beoogt.