De Miradj (De Hemelreis van de Profeet)

Derde vrucht: de persoon van Muhammed (saw) heeft als vrucht van de mirādj de schat van de eeuwige gelukzaligheid aanschouwd, de sleutel ertoe ontvangen, en deze vervolgens als een geschenk aan de djinns en de mensen overgebracht. Hij heeft via de mirādj met eigen ogen het Paradijs gezien en de blijvende manifestaties van de barmhartigheid van Rahmān-i zul-Djemāl waargenomen. Op het niveau van haqqal-yaqīn heeft hij met zekerheid de werkelijkheid van de eeuwige gelukzaligheid begrepen en deze blijde boodschap als een kostbaar geschenk aan djinns en mensen geschonken.

 

Voor de djinns en mensen, die zich juist in een wanhopige toestand bevinden – waarin alles voortdurend wordt meegesleurd door de stroom van de tijd en lijkt te verdwijnen in de zee van vergankelijkheid en eeuwige scheiding – is zo’n blijde boodschap van onschatbare waarde.

 

Het valt niet in woorden uit te drukken wat voor vreugde zo’n boodschap brengt, wanneer zij die zichzelf veroordeeld achtten tot een eeuwige vernietiging, plots de aankondiging van eeuwige gelukzaligheid vernemen.

 

Stel je een gevangene voor die, net op het moment dat hij op het punt staat geëxecuteerd te worden, plotseling te horen krijgt dat hij niet alleen wordt vergeven, maar bovendien wordt uitgenodigd om in de nabijheid van de sultan in een paleis te verblijven.

 

Verzamel dan alle vreugde en blijdschap die djinns en mensen zouden ervaren wanneer zij – net als die gevangene – verlost worden van een eeuwige vernietiging en begiftigd worden met eeuwige paleizen, en probeer daarmee de waarde van deze ene verblijdende boodschap te benaderen.