De Miradj (De Hemelreis van de Profeet)

Je kunt je dan voorstellen hoe groot de nieuwsgierigheid en het verlangen van de mens moet zijn om de welgevallen en wensen te begrijpen van Degene in Wiens beschikking de hele schepping ligt, van Wie alle schoonheid en volmaaktheid in de schepping slechts een zwakke afspiegeling is van Zijn volmaakte schoonheid, en tot Wie alles op ontelbare manieren voortdurend behoeftig is en onafgebroken wordt overladen met Zijn gunsten en genadegaven.

 

Zo heeft de persoon van Muhammed (saw) als resultaat van de mirādj – vanachter zeventigduizend sluiers – de goddelijke wensen van de Eeuwige Sultan op het niveau van haqqal-yaqīn rechtstreeks gehoord, en deze vervolgens als een kostbaar geschenk aan de mensheid overgebracht.

 

Inderdaad, kijk maar hoe nieuwsgierig de mens is naar de toestand van de maan. Hoeveel moeite zou hij niet doen om informatie te krijgen van iemand die daarheen is gereisd en is teruggekeerd? En als hij dan iets zou vernemen, hoe groot zou zijn verbazing en verwondering zijn, en hoe sterk zou zijn nieuwsgierigheid worden geprikkeld!

 

Toch is die maan, in het rijk van een dergelijke Mālikul-Mulk, slechts als een vlieg die om de aarde cirkelt. En de aarde zelf draait als een mot om de zon. Die zon is op haar beurt slechts één lamp onder duizenden, en fungeert slechts als een eenvoudige lichtbron in het gastverblijf van Mālikul-mulk-i zul-Djelāl.

 

De persoon van Muhammed (saw) heeft dus in het hiernamaals de werken, de wonderbaarlijke kunsten en de schatten van de barmhartigheid van zo’n Zāt-i zul-Djelāl aanschouwd, is teruggekeerd en heeft de mensheid daarover geïnformeerd.

 

Als de mensheid zo’n boodschapper dan niet met bewondering, liefde en volle aandacht zou aanhoren, zul je zelf begrijpen hoezeer dat in strijd is met verstand en wijsheid.