De Miradj (De Hemelreis van de Profeet)

Tweede voorbeeld: stel je voor dat jij en ik samen in een uitgestrekte woestijn zijn, waar een zandstorm woedt en de nacht zo donker is dat we onze eigen handen niet kunnen zien. We bevinden ons in een toestand van eenzaamheid, hulpeloosheid, honger, dorst en totale wanhoop.

 

Wanneer er in die toestand plotseling iemand opduikt met een voertuig, ons laat instappen en meeneemt naar een paradijselijke plek waar onze toekomst verzekerd is, waar een uiterst barmhartige beschermer ons opwacht en waar voedsel en drank al voor ons zijn bereid – kun je je dan voorstellen hoe groot onze vreugde zou zijn?

 

Inderdaad, die uitgestrekte woestijn is de wereld. De zandstorm symboliseert dat in deze wereld niets blijvend is, maar alles voortdurend verandert; met de stroom van de tijd worden de schepselen – en in het bijzonder de hulpeloze mens – heen en weer geslingerd. Iedere mens wiens hart bezwaard is door zorgen over de toekomst, ziet die toekomst als een angstaanjagende duisternis wanneer hij kijkt vanuit het perspectief van dwaling. Hij weet niet tot wie hij zijn klachten kan richten. Hij lijdt onder een eindeloze honger en dorst.

 

Wanneer deze wereld echter – dankzij de vruchten van de mirādj – wordt gezien in haar ware aard, zoals Allah haar heeft bepaald: als het gastenverblijf van een uiterst vrijgevige Heer, met de mensen als Zijn gasten en dienaren, en de toekomst zo prachtig als het paradijs, zo aangenaam als genade en zo stralend als de eeuwige gelukzaligheid, dan begrijp je hoe kostbaar en verheugend deze vrucht werkelijk is.

 

Uiteindelijk zegt de toehoorder dan:

 

“Honderdduizendmaal lof en dank zij aan Allah dat ik gered ben van het ongeloof, dat ik de eenheid van Allah heb erkend en ben toegetreden tot het geloof. Ik ben nu volkomen overtuigd en heb het volmaakte geloof bereikt.”

 

En wij zeggen dan:

 

“O broeder, wij feliciteren je. Moge Allah ons allen vereren met de shefea van de Eerbiedwaardige Boodschapper (saw). Amīn.”