De Samenhang van de Goddelijke Liefde en de Dood
De vijfde verwijzing
Deze bestaat uit twee opmerkingen.
De eerste opmerking: aangezien Allah de Rechtvaardige bestaat, bestaat alles en aangezien er een verbondenheid met Wādjibul-WudjūdAllah, Wiens bestaan noodzakelijk en Wiens non-existentie onmogelijk is bestaat, bestaat alles voor ieder schepsel. Immers, met betrekking tot de verbondenheid van ieder schepsel met Wādjibul-WudjūdAllah, Wiens bestaan noodzakelijk en Wiens non-existentie onmogelijk is, heeft ieder schepsel een verbondenheid met alle schepselen. Dat wil zeggen dat ieder schepsel dat haar verbondenheid met Wādjibul-WudjūdAllah, Wiens bestaan noodzakelijk en Wiens non-existentie onmogelijk is beseft of wiens verbondenheid met Hem bekend is, via Zijn eenheid, een verbondenheid heeft met alle schepselen die aan Wādjibul-WudjūdAllah, Wiens bestaan noodzakelijk en Wiens non-existentie onmogelijk is toebehoren. Dat wil zeggen dat alle schepselen met betrekking tot deze relatie talloze bestaansvormen kunnen verwerven. In dat opzicht bestaan er geen scheidingen en ondergangen. Ook al is het leven maar voor een ogenblik, dan nog brengt dit talloze bestaansvormen voort. Indien deze verbondenheid niet bestaat oftewel niet wordt beseft, dan leidt deze tot grenzeloze scheidingen, ondergangen en vernietigingen. Want, in deze toestand belast zij zich met de scheiding en de ondergang van alle schepselen, waarmee zij een band kan hebben. Dat wil zeggen dat haar eigen bestaan belast wordt met verwoestingen en scheidingen. Zelfs indien zij een miljoen jaar lang een bestaansvorm zou hebben die geen verbondenheid toont met Allah, zou dat zelfs niet gelijk staan aan een ogenblik leven dat wel een verbondenheid toont met Allah.