De Wederopstanding
Inderdaad, hoewel één enkele teken van de spirituele roemrijke sultan (de Koran) –die sinds dertien eeuwen lang ononderbroken over de talrijke zielen, intellecten, harten en nufūsMeervoud van nefsEen aspect van de ziel dat de kwaadaardige eigenschappen van een mens in zich herbergt.. met gerechtigheid en rechtvaardigheid heerst, en deze fatsoeneert en beheert– op zich al voldoende is om een dergelijke waarheid te bewijzen, heeft hij deze waarheid van de wederopstanding met duizenden verklaringen aangetoond en bewezen. Zou de bestraffing van het hellevuur dan niet noodzakelijk zijn voor een ongelofelijk dwaze persoon die ondanks al deze verklaringen deze waarheid ontkent? Zou dit geen pure gerechtigheid zijn?
Bovendien bevestigen ook alle andere hemelse en heilige geschriften –die elk over hun eigen tijdperk heersten– met zekerheid de waarheid van de wederopstanding die door de Koran –wiens heerschappij zich uitstrekt over de toekomst en alle tijden– op een uitvoerige en verhelderende wijze herhaaldelijk verklaard en bewezen wordt. Hoewel deze geschriften de waarheid van de wederopstanding in hun eigen tijdperk op een oppervlakkige, versluierde en beknopte wijze hebben verklaard, vormen ze toch een krachtig bewijs hiervoor. Ze bevestigen de boodschap van de Koran met duizenden parafen.
Het laatste deel van De Derde Straal (verhandeling over de Supplicatie), behandelt het geloof in het hiernamaals in verband met de andere pilaren van het geloof, in het bijzonder het geloof in de profeten en de hemelse geschriften, in de vorm van een smeekbede waarin als een kort en krachtig bewijsstuk voor de wederopstanding wordt geleverd dat alle vormen van twijfel uit de weg ruimt. Vanwege haar relatie met deze verhandelingen is het hier opgenomen. Deze smeekbede luidt als volgt: