De Wederopstanding

“O mijn barmhartige Heer! Onderwezen door Uw hoogst eerbiedwaardige boodschapper en geleid door de lessen van de Koran, heb ik begrepen dat in de eerste plaats de Koran en Uw hoogst eerbiedwaardige boodschapper en alle profeten en heilige boeken unaniem getuigen dat de manifestaties van Uw ontzaglijke en schone namen, waarvan de voorbeelden hier in deze wereld overal te zien zijn, zich op een nog schitterendere wijze in het eeuwige leven zullen vertonen, eveneens dat zij eensgezind bewijzen dat Uw gunsten, dus de manifestaties en voorbeelden van Uw barmhartigheid die in deze vergankelijke wereld waargenomen worden, op een nog prachtigere wijze in een leven van eeuwige gelukzaligheid voor eeuwig zullen verschijnen, en dat zij gezamenlijk aanwijzen dat degenen die in dit korte wereldse leven met plezier van deze gunsten hebben genoten en die deze met liefde hebben vergezeld eveneens in alle eeuwigheid met deze gunsten vergezeld zullen gaan. 

 

Bovendien verkondigen in de eerste plaats Uw hoogst eerbiedwaardige boodschapper en Uw Koran, met hun honderden wonderen en krachtige verzen, aan de mensen de eeuwige gelukzaligheid. Eveneens maken alle profeten, als leiders van alle verlichte geesten, dezelfde boodschap bekend door te steunen op Uw duizenden beloften en strafdreigingen die U in alle hemelse geschriften en heilige boeken zo vaak herhaalt. Evenzo brengen alle siddīqīn, de bron voor alle scherpe en verlichte intellecten, dezelfde blijde boodschap door te vertrouwen op zowel Uw ontzagwekkende heerschappij en alomvattende rubūbiyya als Uw heilige attributen zoals kudra, rahma, ināya, hikma, djelāl en djemāl die het bestaan van het hiernamaals vereisen. En ook geven alle ewliyā’s, de gidsen voor alle verlichte harten, hetzelfde bericht door voort te bouwen op hun keshfiyāt die ons druppelsgewijs over de sporen van het hiernamaals berichten en op hun geloofsovertuiging en īmān die zich op het niveau van ilmelyaqīn en aynelyaqīn bevinden. Zij berichten en verkondigen dat voor de ongelovigen de hel en voor de gelovigen het paradijs bestaat. Daarin geloven zij vastberaden en daarvan getuigen zij.