De Wederopstanding

Het zevende aspect

 

Kom, laten we een korte wandeling maken en eens kijken wat er in dit beschaafde volk allemaal te zien is. Kijk, op elke straathoek staan camera’s die alles vastleggen. Overal zitten schrijvers die hun bevindingen noteren. Ze schrijven alles op van de allerkleinste diensten tot de eenvoudigste gebeurtenissen. En let op, daar op die hoge berg staat een reusachtige camera die specifiek aan de heerser toebehoort en het neemt beelden op van alles wat hier gebeurt.[1] Dit betekent dat dat deze geweldige heerser bevolen heeft dat elke gebeurtenis en handeling binnen zijn heerschappij geregistreerd en opgenomen moet worden. Inderdaad, dit duidt erop dat deze nauwkeurige opnames en registraties zonder twijfel bedoeld zijn voor een rekenschap. 

 

 

 

[1] Enkele van de waarheden waarnaar in dit aspect wordt verwezen, worden in ‘de zevende waarheid’ behandeld. De reusachtige camera, die specifiek aan de heerser toebehoort, verwijst naar Lewh-i Mahfūz. Het bestaan van Lewh-i Mahfūz is in De Zesentwintigste Woord als volgt bewezen:

 

Net zoals de persoonsgegevens van individuen het bestaan van een grote databank melden, kleine rekeningen naar het bestaan van een grootboek verwijzen en de aanwezigheid van kleine uiteenlopende stromingen het bestaan van een grote waterbron onthullen, zo verwijzen ook zonder twijfel het geheugen van mensen, de vruchten van bomen en de pitten van vruchten –die allemaal als de persoonsgegevens van afzonderlijke individuen gelden, die als kleine voorbeelden van Lewh-i Mahfūz dienen en die op kleine getekende puntjes lijken welke uit de pen uitdruppelen die de Lewh-i Mahfūz heeft opgetekend– naar het grootste geheugen, het grootste grootboek, de grootste Lewh-i Mahfūz. Waarlijk, ze bewijzen het bestaan ervan en tonen dit zelfs aan het scherpzinnige verstand.