De Wederopstanding
En is het in enig opzicht denkbaar dat de mens aan Qadīr-i zul-DjelālAllah, Die over alles de macht heeft en Wiens grootsheid en verhevenheid grenzeloos is. kan ontkomen door in non-existentie te vallen en zich voor Hem kan verbergen door onder de aarde te schuilen, terwijl alles wat Hij in het verleden heeft verwezenlijk getuigt dat Hij eveneens in staat is om alles te verwezenlijken wat in de toekomst zal plaatsvinden[1] en terwijl Hij elk jaar opnieuw duidelijk zichtbaar de winter en de lente tot stand brengt, die respectievelijk de ondergang van de wereld en de wederopstanding symboliseren?
[1] Inderdaad, het geheel van het verleden, vanaf het begin van de schepping tot aan heden, bestaat uit een reeks van gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden. Elke dag, elk jaar en elke eeuw die zijn geschapen, gelden respectievelijk als een regel, een pagina en een boek die met de pen van qàder zijn opgeschreven. Allah heeft met Zijn macht Zijn wondertekenen met een volmaakte wijsheid en ordening daarop geschreven.
En het geheel van de toekomst, vanaf heden tot aan de Dag des Oordeels, zelfs tot aan het eeuwige leven in het paradijs, valt onder imkānātDe toestanden waarbij de existentie en non-existentie van alles in de mogelijkheid ligt en alleen op bevel van de Schepper tot stand kan komen.
Dus, het verleden bestaat uit gebeurtenissen die tot stand zijn gekomen en de toekomst valt onder imkānātDe toestanden waarbij de existentie en non-existentie van alles in de mogelijkheid ligt en alleen op bevel van de Schepper tot stand kan komen.
Wanneer men het geheel van beide tijden met elkaar vergelijkt, realiseert men zich zonder enige twijfel dat Degene Die de dag van gisteren met alles wat zich daarin bevindt heeft geschapen, ook bij machte is de dag van morgen met alles wat zich daarin bevindt tot het bestaan te roepen. Waarlijk, zoals er geen twijfel bestaat over het feit dat de schepselen en wonderwerken uit het verleden getuigen dat zij de werken van Qadīr-i zul-DjelālAllah, Die over alles de macht heeft en Wiens grootsheid en verhevenheid grenzeloos is. zijn, zo ook vormen zij met een totale zekerheid een bewijs dat Hij de macht heeft om de toekomstige schepping en alles wat onder imkānātDe toestanden waarbij de existentie en non-existentie van alles in de mogelijkheid ligt en alleen op bevel van de Schepper tot stand kan komen valt tot stand te brengen.
Inderdaad, degene die één appel zal scheppen, dient ook in staat te zijn om alle appels in de wereld te scheppen en een immense lente tot stand te brengen. Wie de lente niet tot stand kan brengen, kan ook niet één appel scheppen, omdat die ene appel op dezelfde werkbank wordt geweven. Waarlijk, wie één appel kan scheppen, kan ook de lente tot stand brengen. Elke appel is immers een miniatuurversie van een boom, een tuin of zelfs van het universum. Bovendien is het appelzaadje –dat de levensgeschiedenis van een reusachtige boom in zich draagt– een dermate wonderlijk kunstwerk, dat het duidelijk aantoont dat de Schepper ervan tot alles bij machte is.
Op dezelfde wijze is Degene Die de dag van vandaag en de lente tot stand brengt, eveneens in staat om de Dag des Oordeels en de wederopstanding tot stand te brengen. Degene Die alle schepselen en gebeurtenissen in het verleden met een volmaakte wijsheid en ordening op de filmstrook van tijd heeft geplaatst en dit heeft laten draaien, is ook bij machte de schepselen en gebeurtenissen van de toekomst op de filmstrook van tijd te plaatsen en te laten draaien; en zal deze enigszins ook verwezenlijken.
In vele verhandelingen van de Risale-i Nur, in het bijzonder in Het Tweeëntwintigste Woord, hebben wij met zekerheid bewezen dat degene die niet alles kan scheppen, niets kan scheppen; en degene die één iets kan scheppen, alles kan scheppen. Indien het scheppen van één enkel iets aan één enkele schepper wordt toegeschreven, dan wordt het scheppen van alles even gemakkelijk en licht als het scheppen van één enkel iets. Echter, indien het scheppen van één enkel iets aan meerdere oorzaken toegeschreven zou worden, dan zou het scheppen van één enkel iets even moeilijk en zwaar worden als het scheppen van alles; er zou een moeilijkheid ontstaan op het niveau van onmogelijkheid.