De Wederopstanding

Bovendien zal de mens binnen deze onbestendige plaatsen, tijdelijke terreinen en vergankelijke expositieruimtes de ordening van een duidelijke wijsheid, de uiting van een zichtbare hulpverlening, de tekenen van een superieure rechtvaardigheid en de vruchten van een omvangrijke genade waarnemen. Voor zover zijn scherpe inzicht intact is, zal hij zonder twijfel inzien dat er geen volmaakter wijsheid bestaat dan deze wijsheid, dat er geen voortreffelijkere hulpverlening mogelijk is dan de hulpverlening die we waarnemen, dat er geen hogere vorm van rechtvaardigheid bestaat dan de rechtvaardigheid die wordt gerealiseerd en dat er geen ruimere genade denkbaar is dan de genade waarvan we de vruchten zien.

 

Indien we het onmogelijke veronderstellen en aannemen dat er zich binnen de heerschappij van Sultān-i Sermedī –Die al deze handelingen verricht en al deze gastenverblijven verandert en hun gasten wisselt– geen voortdurende en bestendige gebieden, geen verheven plaatsen, geen eeuwige woonverblijven, geen vaste bewoners en geen gelukzalige onderdanen zouden bevinden, dan zou men genoodzaakt zijn om de ware essentie en het bestaan van wijsheid, rechtvaardigheid, hulpverlening en genade –de vier spirituele elementen die in invloed en omvang vergelijkbaar zijn met de fysieke elementen vuur, lucht, water en aarde– te ontkennen, terwijl hun bestaan net zo alomtegenwoordig en zichtbaar is als de vier elementen zelf. Immers, het is welbekend dat deze vergankelijke wereld en alles wat daarin aanwezig is niet volledig de ware essentie van deze spirituele elementen kunnen weergeven.