De Wederopstanding

فَلِلّٰهِ الْحُجَّةُ الْبَالِغَةُ ۞ فَانْظُرْ اِلٰٓى اٰثَارِ رَحْمَتِ اللّٰهِ كَيْفَ يُحْيِى الْاَرْضَ بَعْدَ مَوْتِهَا اِنَّ ذٰلِكَ لَمُحْيِى الْمَوْتٰى وَهُوَ عَلٰى كُلِّ شَىْءٍ قَدٖيرٌ ۞ قَالَ مَنْ يُحْيِى الْعِظَامَ وَهِىَ رَمٖيمٌ - قُلْ يُحْيٖيهَا الَّذٖٓى اَنْشَاَهَٓا اَوَّلَ مَرَّةٍ وَهُوَ بِكُلِّ خَلْقٍ عَلٖيمٌ

 

 يَٓا اَيُّهَا النَّاسُ اتَّقُوا رَبَّكُمْ اِنَّ زَلْزَلَةَ السَّاعَةِ شَىْءٌ عَظٖيمٌ - يَوْمَ تَرَوْنَهَا تَذْهَلُ كُلُّ مُرْضِعَةٍ عَمَّٓا اَرْضَعَتْ وَتَضَعُ كُلُّ ذَاتِ حَمْلٍ حَمْلَهَا وَتَرَى النَّاسَ سُكَارٰى وَمَا هُمْ بِسُكَارٰى وَلٰكِنَّ عَذَابَ اللّٰهِ شَدٖيدٌ ۞ اَللّٰهُ لَٓا اِلٰهَ اِلَّا هُوَ لَيَجْمَعَنَّكُمْ اِلٰى يَوْمِ الْقِيَامَةِ لَا رَيْبَ فٖيهِ وَمَنْ اَصْدَقُ مِنَ اللّٰهِ حَدٖيثًا ۞ اِنَّ الْاَبْرَارَ لَفٖى نَعٖيمٍ ۞ وَاِنَّ الْفُجَّارَ لَفٖى جَحٖيمٍ ۞ اِذَا زُلْزِلَتِ الْاَرْضُ زِلْزَالَهَا ۞ وَاَخْرَجَتِ الْاَرْضُ اَثْقَالَهَا ۞ وَ قَالَ الْاِنْسَانُ مَالَهَا ۞ يَوْمَئِذٍ تُحَدِّثُ اَخْبَارَهَا ۞ بِاَنَّ رَبَّكَ اَوْحٰى لَهَا ۞ يَوْمَئِذٍ يَصْدُرُ النَّاسُ اَشْتَاتًا لِيُرَوْا اَعْمَالَهُمْ ۞ فَمَنْ يَعْمَلْ مِثْقَالَ ذَرَّةٍ خَيْرًا يَرَهُ ۞ وَمَنْ يَعْمَلْ مِثْقَالَ ذَرَّةٍ شَرًّا يَرَهُ ۞ اَلْقَارِعَةُ ۞ مَا الْقَارِعَةُ ۞ وَمَٓا اَدْرٰيكَ مَا الْقَارِعَةُ ۞ يَوْمَ يَكُونُ النَّاسُ كَالْفَرَاشِ الْمَبْثُوثِ ۞ وَ تَكُونُ الْجِبَالُ كَالْعِهْنِ الْمَنْفُوشِ ۞ فَاَمَّا مَنْ ثَقُلَتْ مَوَازٖينُهُ ۞ فَهُوَ فٖى عٖيشَةٍ رَاضِيَةٍ ۞ وَ اَمَّا مَنْ خَفَّتْ مَوَازٖينُهُ فَاُمُّهُ هَاوِيَةٌ ۞ وَمَٓا اَدْرٰيكَ مَاهِيَهْ ۞ نَارٌ حَامِيَةٌ ۞ وَ لِلّٰهِ غَيْبُ السَّمٰوَاتِ وَالْاَرْضِ وَمَٓا اَمْرُ السَّاعَةِ اِلَّا كَلَمْحِ الْبَصَرِ اَوْ هُوَ اَقْرَبُ اِنَّ اللّٰهَ عَلٰى كُلِّ شَىْءٍ قَدٖيرٌ[1]

 

 


[1] “O mensen! Voldoe aan jullie plicht tegenover jullie Heer. De schok van het Uur is werkelijk iets ontzagwekkends. Op die Dag zullen jullie het zien, elke zogende vrouw zal haar zuigeling geheel vergeten en elke zwangere vrouw zal wat zij draagt verliezen. Je ziet de mensen dronken, terwijl zij niet dronken zijn. Maar de bestraffing van Allah is streng.” – De Koran 22:1-2. “Allah! Er is geen god dan Hij. Hij roept jullie zeker bijeen op de Dag der Opstanding, waaraan geen twijfel [mogelijk] is. En wie is oprechter in zijn woord dan Allah?” – De Koran 4:87. “De [gelovige] deugdzamen zullen inderdaad in het paradijs zijn, terwijl de [ongelovige] verdorvenen zich in de Hel bevinden.” – De Koran 82:13-14. “Wanneer het aardoppervlak hevig wordt geschud door haar machtige beving, en het aardoppervlak al haar lasten [haar schatten en haar doden] naar buiten brengt en de mens zegt: “Wat is er met haar aan de hand?”, op die Dag bericht zij [de aarde] uitvoerig over haar berichten, omdat jouw Heer daartoe heeft geïnspireerd. Op die Dag komen alle mensen tevoorschijn in verspreide groepen om hun daden te bezien. En hij, die dan ter grootte van [het gewicht van] een atoom goed heeft gedaan, zal dit zien. En hij, die dan ter grootte van [het gewicht van] een atoom kwaad heeft gedaan, zal dit zien.” – De Koran 99:1-8. “De aanklopper! Wat is de aanklopper? En wat doet jou weten wat de aanklopper is? [Deze komt op] de Dag waarop de mensen als verspreide motten zijn. En de bergen als donzige, gekleurde [bolletjes] wol. En dan, op wiens weegschaal [goede] daden zwaarwegend [op de balans] liggen, hij vindt zichzelf terug in gelukkige levensomstandigheden. Maar hij op wiens weegschaal [goede] daden lichtwegend [op de balans] liggen, zijn verblijfplaats is de Hel [Hāwiya]. En wat doet jou weten wat dat [Hāwiya] is? Een laaiend Vuur!” – De Koran 101:1-11. Aan Allah behoort het ongeziene van de hemelen en de aarde toe. De beschikking van het Uur is niet meer dan een oogwenk, of [zelfs] nog dichterbij. Allah is almachtig over alle dingen.” – De Koran 16:77.