Smeekbedes van Yunus en Eyyūb (a.s)

Wat de toekomstige dagen betreft, aangezien ze nog niet zijn aangebroken, is het dwaasheid om nu aan de eventuele ziektes en tegenspoeden in die dagen te denken, daaraan zijn geduld te verliezen en zich erover te beklagen. Net zoals het buitengewoon dwaas is dat iemand vandaag continu volop eet en drinkt vanwege de gedachte dat hij de aankomende dagen honger en dorst zal lijden, zo eveneens is het dwaasheid om nu aan de momenteel niet-bestaande tegenspoeden en ziektes te denken en daar nu al onder te lijden, daaraan zijn geduld te verliezen en zichzelf onnodig onrecht aan te doen; hetgeen het recht op mededogen doet wegnemen.

 

Kortom: zoals dankbetuiging gunsten doet toenemen, doet klagen tegenspoeden toenemen en het recht op mededogen vervallen.

 

Tijdens het eerste jaar van de Eerste Wereldoorlog was een gezegende persoon in Erzurum ernstig ziek geworden. Ik bracht hem een bezoek. Hij klaagde bitter en zei: “Ik heb de afgelopen honderd nachten mijn hoofd niet op mijn kussen kunnen leggen om te slapen.” Ik had erg medelijden met hem. Plotseling kwam bij mij op om te zeggen: