Dankbaarheid & Hebzucht

Het vierde punt

 

Het licht van de īmān verdrijft het leed dat opkomt tijdens het vervagen van toegestaan genot door de komst van vergelijkbare genietingen te onthullen. Bovendien waarborgt dit licht dat gunsten zullen blijven bestaan en niet zullen verminderen door de oorsprong van die gunsten te laten zien. Tevens verdrijft het de kwellingen van verval en afscheid van gunsten, door het genoegen van het vernieuwen ervan te tonen. Met andere woorden, een perspectief dat gebaseerd is op vergankelijkheid laat veel lijden voortkomen uit een genot; de īmān verdrijft echter dat lijden door de vernieuwing van vergelijkbare gunsten in herinnering te brengen. Bovendien schuilen er andere vormen van genot in de vernieuwing van genot. Als een vrucht bijvoorbeeld geen bijbehorende boom heeft, zal het genot dat aan die vrucht verbonden is, vervagen na consumptie, wat tot droefheid leidt. Echter, als die vrucht wel een bijbehorende boom heeft, veroorzaakt de vergankelijkheid van die vrucht geen lijden, omdat deze wordt vervangen door een vergelijkbare vrucht. Bovendien brengt de vernieuwing op zichzelf al genoegen met zich mee. Daarnaast wordt de menselijke ziel het meest gekweld door de pijn die voortkomt uit scheiding. Het licht van de īmān verdrijft echter deze pijn door de vernieuwing van vergelijkbare voorbeelden en door hoop te bieden op hereniging.