Dankbaarheid & Hebzucht

De maatstaf voor dankbaarheid is bezuiniging en tevredenheid. En de toetssteen voor ondankbaarheid is hebzucht, verspilling, gebrek aan waardering en het streven naar bevrediging van eetlust zonder te letten op wat halal en haram is. Inderdaad, zoals hebzucht een vorm van ondankbaarheid is, vormt ze eveneens een reden tot ontbering en vernedering. Zelfs de gezegende mieren die over een gemeenschapsleven beschikken, worden door hun hebzucht als het ware onder voeten vertrapt. Immers, hoewel voor hen een paar tarwekorrels voor een geheel jaar voldoende zijn, zijn ze daar niet tevreden mee en streven ze ernaar duizenden korrels te verzamelen. Daarentegen vliegen de gezegende bijen dankzij hun tevredenheid over ons heen en bieden ze op goddelijk bevel hun honing aan de mensen en laten ze hen ervan genieten.

 

Inderdaad, de meest verheven naam van Zāt-i Aqdes is ‘Allah’ die tot Zijn wezen behoort. En de meest verheven naam die daarop volgt is er-Rahmān en heeft betrekking op het voorzien in levensonderhoud, omdat de meest voor de hand liggende betekenis van er-Rahmān er-Rezzāq is. Men kan het geheim achter deze naam begrijpen door dankbaarheid te tonen voor levensonderhoud.

 

Bovendien kent dankbaarheid verschillende vormen, waarvan het gebed de meest omvattende en samenvattende is. Dankbaarheid omvat ook een zuivere īmān en een oprechte overtuiging in de eenheid van Allah. Iemand die bijvoorbeeld een appel eet en Elhamdulillāh zegt, verkondigt daarmee het volgende:

 

“Deze appel is een geschenk dat rechtstreeks voortkomt uit de schatten van de Almachtige, de Barmhartige.” Door middel van deze uitspraak en overtuiging schrijft hij iedere gunst, klein of groot, toe aan Zijn macht en ziet hij in alles de manifestatie van Zijn barmhartigheid. Met dankbaarheid maakt hij zijn zuivere īmān en oprechte overtuiging in de eenheid van Allah bekend.