Dankbaarheid & Hebzucht

Het vijfde punt

 

Alles wat de mens in dit bestaan als vijandig en vreemd beschouwt, of als levenloos ziet, krijgt dankzij het licht van de īmān een vriendelijke en broederlijke gedaante en wordt voorgesteld als levenden die Allah verheerlijken. Met andere woorden, iemand die de wereld zonder het licht van de īmān bekijkt, zal huiveren omdat hij de wezens in de wereld als vijandig en kwaadaardig beschouwt. Alles valt vreemd voor hem ogen, want volgens zijn afgedwaalde perceptie hebben de schepselen in het verleden en de toekomst geen enkel band met elkaar. Er wordt slechts een kleine, onbeduidende verhouding aangenomen tussen hedendaagse schepselen onderling. Vanuit dit perspectief duurt een broederband tussen afgedwaalde mensen slechts één minuut binnen de periode van duizenden jaren. 

 

Het perspectief dat men verkrijgt door zijn īmān daarentegen laat zien dat alles als levendig wordt beschouwd, onderling een vertrouwensrelatie onderhoudt en zijn Schepper verheerlijkt. Dit leidt tot de conclusie dat alles een specifieke vorm van leven en ziel bezit. Dientengevolge wekt een gelovig perspectief geen angst of verbijstering op, maar liefde en vertrouwen.