De Eenheid van Allah in het Licht van Ism-i Azam

Inderdaad, de dood is geen verval en geen verwoesting waardoor men haar aan de oorzaken en aan de natuur zou kunnen toeschrijven. Hoewel een zaadkorrel ogenschijnlijk sterft en bederft, begint hiermee vanbinnen een nieuw leven voor een tot stand te komen plant, dus het onontwikkelde leven van een zaadkorrel slaat om naar het omvangrijke leven van een jonge spruit. Evenals deze waarheid, hoewel ook de dood ogenschijnlijk een verval en een ontbinding is, is het in werkelijkheid voor de mens een teken, een inleiding en een begin van het eeuwige leven. Aangezien dat nu eenmaal zo is, is Qadīr-i mutlaq, Die het leven schenkt en het beheert, ook Degene Die de dood brengt. 

 

We zullen in dit zevende woord op de volgende manier naar een heldere getuigenis voor dit geweldige aspect van eenheid verwijzen:

 

Zoals in het vierentwintigste venster van De Drieëndertigste Brief is behandeld, wordt de gehele schepping met de wil van Allah en op Zijn bevel in een vloeiende, gestroomlijnde beweging gehouden. Zij stroomt met de toestemming van Allah onophoudelijk met de rivier van tijd mee. Het wordt vanuit ālem-i ghaib gezonden en wordt in ālem-i shehāda met een uiterlijk zichtbaar bestaan bekleed. Vervolgens komt het wederom welgeordend in ālem-i ghaib terecht. En op bevel van Hem komt het voortdurend uit de toekomst, verblijft een ademtocht in de tegenwoordige tijd, mondt daarin weer uit en wordt als het ware verder gegoten in het verleden.