De Eenheid van Allah in het Licht van Ism-i Azam
Inderdaad, het schenken van een welgeordende gedaante aan ieder afzonderlijk schepsel en het schenken van een passende vormgeving voor de nuttigheid voor haar leven en haar bestaan, komen vanuit Zijn alomvattende kennis tot stand. Buiten dit is het niet mogelijk.
Bovendien, het schenken van levensonderhoud aan ieder afzonderlijk levend wezen op een gepaste manier, op het juiste moment en vanuit onverwachte plaatsen, kan alleen met een alomvattende kennis plaatsvinden. Immers, degene die voor haar levensonderhoud zorgt, dient haar behoefte aan voedsel te weten, haar voedingstijd te kennen en haar behoefte aan voedsel te beseffen. Dan pas kan hij haar het voedsel in de voor haar geschikte vorm verschaffen.
Bovendien toont de dood met haar onbestemdheid, die verbonden is aan de wet waarbij een grens is bepaald tot aan het moment van sterven, een alomvattende kennis. Hoewel het moment van sterven van ieder afzonderlijk wezen ogenschijnlijk niet kenbaar is, is immers voor iedere groep haar levensspanne binnen twee bepaalde grenzen vastgesteld. Voor deze tijd van sterven wordt een resultaat, een vrucht, een kern van dit levende wezen bewaard, die haar dienst na haar leven voortzet en haar in een nieuw leven verandert. Dit verwijst wederom naar een alomvattende kennis.