De Natuur of de Schepper

De tweede onmogelijkheid

 

Indien de buitengewoon welgeordende, evenwichtige, kunstzinnige en doelgerichte schepselen niet worden toegeschreven aan Degene Die oneindige macht en wijsheid bezit, maar aan de natuur, dan dient de natuur in ieder stukje aarde zoveel drukpersen en fabrieken te hebben als de totale hoeveelheid drukpersen en fabrieken van Europa, zodat elk stukje aarde de bron kan zijn voor de vorming en ontwikkeling van ontelbare bloemen en vruchten, waar het als de voedingsbodem van dient. Want in een schaal met aarde is duidelijk te zien dat deze de vaardigheid bezit om uit alle daarin gezaaide bloemzaadjes de verschillende vormen en structuren van alle bloemen te vormen en te modelleren. Indien dit niet wordt toegeschreven aan Qadīr-i zul-Djelāl, dan zouden de bloemen niet tot stand kunnen komen zonder dat er zich in die schaal met aarde voor elke bloem een immateriële, specifieke en natuurlijke machine bevindt. Zaadjes bestaan immers uit dezelfde bouwstenen, evenals zygoten en eieren, oftewel ze bestaan uit een ordeloos, vormloos en deegachtig mengsel van waterstof, zuurstof, koolstof en stikstof. Bovendien zijn lucht, water, warmte en licht ook eenvoudig en onwillekeurig, en stromen ze als een vloed door alles heen. Aldus vereisen zowel het ontstaan als de verscheidene, zeer ordelijke en kunstige groei van die ontelbare bloemen uit de aarde de aanwezigheid van net zoveel immateriële en minuscule drukpersen en fabrieken in die schaal met aarde als er in Europa zijn, zodat zo’n groot aantal levende weefsels en duizenden verschillende geweven stoffen kunnen ontstaan.