De Natuur of de Schepper
In het kort: datgene wat naturalisten als ‘natuur’ benoemen, zou hooguit -als we aannemen dat het een extern bestaan heeft- een kunstwerk kunnen zijn; het kan niet de kunstenaar zijn. Het is eerder een borduurwerk; het kan niet de borduurder zijn. Het wordt bepaald, maar kan niet de bepaler zijn. Het bestaat uit wetten met betrekking tot de schepping; het kan niet de wetgever zijn. Het is eerder een schepsel dat dient als een sluier, zodat de glorie van Allah niet wordt aangetast; het kan niet de schepper zijn. Het is een wezen dat beïnvloedbaar is; het kan niet de invloedrijke maker zijn. Het vertegenwoordigt een wet, geen kracht; het kan niet machtig zijn. Het is als een sjabloon; het kan niet de schilder zijn.
Conclusie: aangezien het universum met alles erin bestaat en volgens rationele richtlijnen geen andere weg is om het bestaan ervan te verklaren dan de vier genoemde wegen, en aangezien de ongeldigheid en ontoegankelijkheid van de eerste drie wegen elk met drie duidelijke bewijzen zijn aangetoond, wordt de vierde weg, namelijk de weg van de goddelijke eenheid, op een overtuigende manier bewezen. Het vers
اَفِى اللّٰهِ شَكٌّ فَاطِرِ السَّمٰوَاتِ وَالْاَرْضِ Bestaat er dan enige twijfel aan Allah, de Schepper van de hemelen en de aarde? – De Koran 14:10
dat deze vierde weg aangeeft en aan het begin van deze verhandeling wordt genoemd, toont onbetwistbaar en ongetwijfeld, op overtuigende wijze de goddelijkheid aan van Wādjibul-WudjūdAllah, Wiens bestaan noodzakelijk en Wiens non-existentie onmogelijk is. Het wijst erop dat alles rechtstreeks door Zijn macht tot stand komt, en het duidt aan dat de hemelen en de aarde zich onder Zijn beheer bevinden.