De Natuur of de Schepper

Wat de felle bedreigingen en heftige bestraffingen in de Koran betreft aangaande het nalaten van aanbiddingen: zoals een eenvoudige man die een misdrijf begaat waarbij hij de rechten van andere mensen schendt, daarvoor wordt gestraft door de heerser om de rechten van zijn volk te beschermen, zo eveneens schendt een man die de aanbiddingen en gebeden nalaat op een ernstige wijze het recht van alle wezens, welke dienen als het volk van de Sultan van alles en alle tijden, en begaat hij een spiritueel misdrijf. Immers, door hun verheerlijkingen en aanbiddingen aan de Schepper te tonen, bereiken de wezens hun volmaaktheden. Degene die zijn gebeden nalaat, ziet de aanbidding van de wezens niet en kan die ook niet zien; misschien ontkent hij die zelfs. Omdat hij de wezens -die zich dankzij hun aanbidding en hun verheerlijking in een hoge positie bevinden en elk van hen als een brief van as-Samad en als een spiegel van Zijn namen dient- van hun verheven positie verstoot, en omdat hij hen waardeloos, doelloos, levenloos en zonder verplichtingen acht, beledigt hij alle wezens, ontkent hij hun volmaaktheid en schendt hij hun rechten.