De Natuur of de Schepper

Aangezien dergelijke dwazen absoluut machteloos zijn, niets bezitten dan een zeer geringe wilskracht en niet in staat zijn om iets te vernietigen, noch om iets uit het niets te scheppen, en aangezien de natuur en oorzaken waarop ze berusten eveneens niet in staat zijn om vanuit het niets ook maar iets kleins tot stand te brengen, zeggen zij vanwege hun dwaasheid: “Er kan niets ontstaan uit het niets, en er gaat niets op in niets.” En zij willen deze zinloze en foutieve bewering toepassen op de absoluut Almachtige. 

 

Inderdaad, Qadīr-i zul-Djelāl schept op twee manieren: 

 

De ene manier bestaat uit het voortbrengen vanuit het niets. Met andere woorden, Hij brengt een wezen tot stand uit het niets en schept al zijn benodigdheden ook uit het niets en legt deze in zijn hand. 

 

De andere manier bestaat uit samenstellen. Met andere woorden, om verfijnde doelstellingen, zoals de volmaaktheid van Zijn wijsheid en de diverse verschijningsvormen van Zijn namen te demonstreren, vormt Hij uit kosmische elementen een bepaald aantal wezens. Hij zendt atomen en elementen naar deze wezens volgens Zijn wet van voorzienigheid en zet deze voor hen aan het werk.

  1.  

Inderdaad, Qadīr-i mutlaq schept op twee manieren. Voor Hem is het meest eenvoudig om datgene wat bestaat te laten ophouden met bestaan en datgene wat niet bestaat een bestaan te geven, een concept dat Hij overal en altijd toont. Degenen die zich verzetten tegen Degene Die gedurende de lente vanuit het niets een bestaan schenkt aan de vormen, eigenschappen en –wellicht met uitzondering van atomen– aan alle kenmerken en toestanden van meer dan driehonderdduizend levensvormen en beweren dat Hij iets wat niet bestaat geen bestaan kan geven, dienen hun eigen bestaan in twijfel te trekken.