De Natuur of de Schepper

De derde onmogelijkheid 

 

De vastgestelde regel

اَلْوَاحِدُ لَا يَصْدُرُ اِلَّا عَنِ الْوَاحِدِ

verduidelijkt het volgende: “Een wezen kan uiteraard door één enkele entiteit, uit één hand ontstaan indien dat wezen eenheid bezit.” Vooral wanneer een buitengewone ordening en een gevoelige balans te zien zijn in dat wezen, en het over een veelomvattend leven beschikt, toont dit aan dat het niet is ontstaan uit verschillende handen, wat een reden is tot wanorde en verwarring, maar uit de hand van Degene Die almachtig en alwijs is. Een dusdanig ordelijk, uitgebalanceerd en harmonieus wezen alsnog toeschrijven aan de in elkaar verstrengelde handen van ontelbare, levenloze, onwetende, ordeloze, onbewuste, chaotische, blinde en dove natuurlijke oorzaken –terwijl de blindheid en doofheid van die oorzaken zelfs toenemen gedurende hun vereniging en hun vermenging binnen eindeloze mogelijkheden– is even ver van het gezonde verstand verwijderd als het tegelijkertijd aanvaarden van honderd onmogelijkheden. Als we deze onmogelijkheid terzijde leggen en aannemen dat materiële oorzaken invloed uitoefenen, kan dit alleen optreden door direct contact en aanraking. Echter, het contact van natuurlijke oorzaken is alleen gebaseerd op het fysieke van levende wezens. Desondanks zien we dat de onzichtbare aspecten van wezens, die buiten het bereik en de aanraking van materiële oorzaken liggen, veel verfijnder, ordelijker, fraaier en qua kunst veel volmaakter zijn.

 

De handen en instrumenten van materiële oorzaken kunnen in geen geval enige invloed uitoefenen op kleine levende wezens. Ze kunnen zelfs geen volledig contact maken met hun fysiek. Niettemin zijn dergelijke wezens qua kunst veel eigenaardiger en qua schepping verbazingwekkender dan de grootste schepselen. Het toeschrijven van het bestaan ervan aan levenloze, onwetende, ruwe, tegenstrijdige, dove en blinde oorzaken kan dus alleen worden toegerekend aan een uitermate gebrek aan waarneming en inzicht.