De Profeetschap van Muhammed (saw)


VRAAG EN ANTWOORD

 

Dit gedeelte betreft de bewijzen voor de profeetschap van Muhammed (saw). Het is een bondig samengevat antwoord op de vraag uit de eerste van de drie stellingen aan het eind van de drie principes uit de verhandeling over mirādj

 

De vraag: waarom behoort de grote mirādj specifiek toe aan Muhammed de Arabier (saw)?

 

Het antwoord: jouw eerste stelling is in de Drieëndertig Woorden uitvoerig behandeld. We zullen hier slechts een beknopt samengevatte lijst opstellen van zijn (saw) volmaaktheid, van het bewijs voor zijn profeetschap en van het feit dat hij de meest waardige persoon is voor deze grote mirādj.

 

Ten eerste: hoewel de teksten van de heilige geschriften zoals de Thora, het Evangelie en de Psalmen meerdere keren zijn vervalst, heeft een muhaqqiq als Huseyn-i Djisrī recentelijk in zijn boek ‘Risāle-i Hamīdiye’ honderdveertien aankondigingen, in de vorm van verwijzingen naar de profeetschap van Ahmed (saw), bijeengebracht.

 

Ten tweede: de geschiedenis bericht op betrouwbare wijze dat de twee beroemde waarzeggers Sjiqq en Satīh kort voor het begin van de profeetschap van Ahmed (saw) vele mededelingen over zijn profeetschap hebben gedaan en zij lieten weten dat hij de laatste der profeten zou zijn. Vele vergelijkbare berichten zijn via sahīh overleveringen overgeleverd.

 

Ten derde: in de nacht waarin Ahmed (saw) werd geboren, stortten de afgodsbeelden in de Kaba van hun sokkel en eveneens stortten de zuilen van het beroemde paleis van de Perzische keizer Khusro in.En honderden andere buitengewone verschijnselen, die onder irhāsāt vallen, zijn historisch bekend.