De Wederopstanding

Aangezien de Heerser van deze wereld een grenzeloze vrijgevigheid, genade, ontzag en eer bezit, vereist Zijn ontzag en eer de bestraffing van opstandelingen, Zijn vrijgevigheid de verlening van talloze gunsten en Zijn genade een tot Hemzelf gepaste gunstverlening. Echter zien we in deze vergankelijke wereld en het kortstondige leven slechts één manifestatie van de miljoenen hiervan, vergelijkbaar met een druppel uit de oceaan. Dit betekent dat er een wereld van eeuwige gelukzaligheid bestaat die overeenkomt met de essentie van deze vrijgevigheid en genade. In het andere geval dient men het bestaan van deze genade te ontkennen, dat op hetzelfde neerkomt als het ontkennen van het bestaan van de zon die de dag met zijn licht vult. Immers, de waanvoorstelling dat er na de dood een eeuwige scheiding zal plaatsvinden, zorgt ervoor dat shefqa in ellende, liefde in haat, gunstverlening in bestraffing, genot in kwelling en het verstand in een onheilbrengend werktuig veranderen. Als gevolg hiervan zal hij noodzakelijkerwijs aannemen dat er een einde zal komen aan de ware essentie van Zijn genade.

 

Bovendien zal er een oord van bestraffing zijn dat past bij Zijn ontzag en eer. We zien dat onrechtplegers en onderdrukkers ongestraft blijven en deze wereld zonder gevolgen verlaten, terwijl onschuldigen en onderdrukten deze wereld in diepe ellende verlaten zonder gerechtigheid te zien. Dit betekent dat hun berechting volledig wordt overgelaten aan een opperst gerechtshof; het wordt niet over het hoofd gezien. Soms worden zij zelfs in deze wereld bestraft. De bestraffing die de opstandige en verstokt ongehoorzame volkeren in de vroegere eeuwen hebben ondergaan, toont aan dat mensen niet aan hun eigen lot worden overgelaten. Zij kunnen op elk moment getroffen worden door de toorn die overeenkomt met Zijn ontzag en eer.