Geloofswaarheden: Verkenningen & Reflecties

De vijftiende notitie

 

Bestaat uit drie kwesties

 

De eerste kwestie

 

De verzen

فَمَنْ يَعْمَلْ مِثْقَالَ ذَرَّةٍ خَيْرًا يَرَهُ ۞ وَمَنْ يَعْمَلْ مِثْقَالَ ذَرَّةٍ شَرًّا يَرَهُ

geven de volmaakte verschijning aan van de naam el-Háfīz. Als je een bewijs zoekt voor deze waarheid, bekijk dan de schepselen die als bladzijden dienen van het universum, dat als een boek fungeert, geschreven volgens de sjabloon van Lewh-i Mahfūz. Je zult dan vele aspecten van de volmaakte manifestaties van de naam el-Háfīz zien en voorbeelden vinden van de grote waarheid die met het boven genoemde vers is verkondigd.

 

Neem bijvoorbeeld een handvol zaden van verschillende bomen, bloemen en planten die verschillend van soort en aard zijn, en begraaf deze in de duisternis onder eenvoudige en levenloze aarde. Voorzie ze vervolgens van gewoon water, vloeibaar en zonder besef van substanties, dat zich overal heen laat leiden waar je het naartoe wendt. Let goed op de tijd waarop de engel des donders in de lente, zoals Isrāfīl (as) die met een bazuinstoot het begin van de herrijzenis aankondigt, met het geluid van de donder de regen roept en aankondigt dat de ondergrondse bloemen hun zielen ingeblazen krijgen. Je zult zien dat al die ogenschijnlijk identieke zaden, die allemaal door elkaar verward zijn – dankzij de manifestatie van de naam El-Háfīz – de ewāmir-i tekwīniyya van Fātir-i Hakīm op volmaakte onderworpenheid en zonder vergissing ondergaan. Ze handelen zo welgeordend dat in hun handelingen bewustzijn, inzicht, doelmatigheid, wil, kennis, volmaaktheid en wijsheid duidelijk zichtbaar zijn.

 

Je ziet namelijk dat deze ogenschijnlijk identieke zaden totaal van elkaar verschillen en zich van elkaar afscheiden. Eén zaadje groeit bijvoorbeeld uit tot een vijgenboom en begint de gunsten van Fātir-i Hakīm tentoon te stellen. Met zijn takken reikt de boom ons deze gunsten aan.