Geloofswaarheden: Verkenningen & Reflecties

De zesde notitie

 

O hulpeloze mens, die verontrust is door de overvloed aan godloochenaars en hun eensgezindheid in het ontkennen van bepaalde geloofswaarheden, en als gevolg daarvan twijfels heeft over zijn overtuiging! 

 

Besef dat waarde en belang niet worden bepaald door kwantiteit en aantal. Wanneer een persoon zich niet gedraagt als een waarachtig mens, vervalt hij tot een niveau van onder dat van dieren. Hoe meer een individu zich richt op het bevredigen van dierlijke lusten, zoals sommige westerlingen en hun navolgers, des te lager zijn niveau zal raken. Je kunt zien dat de mens in vergelijking met dieren in aantal uiterst gering is. Desondanks is de mens een sultan, kalief en heerser over alle diersoorten. 

 

Inderdaad, de kwaadaardige ongelovigen en de losbandige mensen hebben een niveau nog lager dan dat van dieren. Fātir-i Hakīm heeft hen geschapen voor de opbouw van de wereld. Hij maakt hen als een maatstaf om de waarde van Zijn genade aan Zijn gelovige aanbidders te tonen, en uiteindelijk stuurt Hij hen naar hun verdiende hel.

 

Inderdaad, het zijn van de meerderheid onder mensen betekent niet dat ongelovigen en afgedwaalde mensen met hun verkeerde opvattingen op de waarheid berusten. Volgens de aard van ontkenning is hun eensgezindheid namelijk inhoudsloos; immers, duizend ontkenners zijn gelijk aan één ontkenner. Stel bijvoorbeeld dat alle inwoners van Istanbul de nieuwe maan van de maand Ramadan ontkennen omdat ze deze niet hebben gezien. Dan weerlegt één bewijs van twee ooggetuigen de afwijzing en eensgezindheid van die grote menigte. Aangezien ongeloof en afdwaling in de kern draaien om afwijzing en ontkenning, en gebaseerd zijn op onwetendheid en niet-bestaan, heeft de overvloedige eensgezindheid van ongelovigen geen betekenis. De getuigenis van twee gelovigen over vaststaande geloofskwesties die worden bewezen, heeft de voorkeur boven de eensgezindheid van talloze afgedwaalde mensen.