Het Gebed

De zuhr (de middag) herinnert de mens aan de midzomerperiode, de optimale jeugdjaren, de periode van de wereld waarin de mens werd geschapen en aan de verschijningen van Zijn barmhartigheid en de overvloed aan gunsten die hierin plaatsvinden.

 

De asr (de namiddag) herinnert de mens aan de herfst, de ouderdom, de gelukzalige eeuw van de profeet van het einde der tijden (saw) en aan de handelingen en gunstverleningen van de Barmhartige die hierin geschieden. 

 

De maghrib (de avond) herinnert de mens aan de ondergang van vele schepselen aan het einde van de herfst, het overlijden van de mens en de verwoesting van de wereld aan het begin van zijn ondergang. Op deze wijze worden de majesteitelijke handelingen van Allah aangetoond en wordt de mens vermanend uit de slaap van onachtzaamheid wakker geschud.

 

De ishā (de nacht) herinnert de mens aan de nacht die alles wat overdag te zien is met zijn zwarte lijkkleed bedekt, aan de winter die het overleden aardoppervlak met zijn witte lijkdoek bedekt en aan de definitieve ondergang van deze wereld, die tevens een einde betekent aan de beproeving van de mens. Bovendien herinnert het de mens eraan dat de achtergelaten sporen van de overledenen achter het gordijn van vergetelheid verdwijnen. Op deze wijze worden de ontzagwekkende handelingen van Qahhār-i zul-Djelāl aangetoond.