Het Paradijs
EEN OPMERKING OVER DE HEL
Zoals bewezen in het Tweede en Achtste Woord, draagt geloof de kiem van een spiritueel paradijs in zich. Ongeloof daarentegen verbergt het zaad van een spirituele hel. Net zoals ongeloof de kern van de hel vormt, zo is de hel ook haar vrucht.
Evenzo is ongeloof niet alleen de reden voor iemands toetreding tot de Hel, maar ook de oorzaak van haar bestaan en schepping. Immers, als zelfs een kleine heerser met een bescheiden eer, beperkte ijver en geringe majesteit geconfronteerd wordt met een brutale opstandeling die uitdagend zegt: “Je kunt en zult mij niet bestraffen,” dan zal die heerser, al zou er geen gevangenis bestaan, er alleen voor die opstandeling één oprichten en hem daarin opsluiten.
Echter, een ongelovige die de hel ontkent, verloochent een Oneindig Almachtige Die over absolute eer, ijver en majesteit beschikt en beschuldigt Hem van onmacht en leugen. Hij kwetst Zijn eer diep, tast Zijn ijver ernstig aan en lastert Zijn majesteit op opstandige wijze. Aldus, zelfs als er geen enkele reden zou zijn voor het bestaan van de hel, zou er voor een dergelijk ongeloof –dat zo’n ontkenning en toeschrijving van onmacht inhoudt– een hel geschapen worden en zou die ongelovige erin geworpen worden.
رَبَّنَا مَا خَلَقْتَ هَذَا بَاطِلًا سُبْحَانَك فَقِنَا عَذَابَ النَّارِ Onze Heer, U hebt dit niet tevergeefs geschapen. Feilloos bent U! Bescherm ons tegen de bestraffing van het Vuur. – De Koran 3:191