Ikhlās (oprechtheid) 2

Inderdaad, o studenten van de Risale-i Nur en de bediendes van de Koran! De dienst waaraan we ons toewijden, fungeert als het ware als een spiritueel volmaakt mens, waarbij ieder van ons beschouwd kan worden als een van zijn ledematen. En wij dienen als de tandwielen van een fabriek waar eeuwige gelukzaligheid binnen een eeuwig leven wordt geproduceerd. Bovendien zijn wij werkzame bediendes op het schip van de Heer dat de gemeenschap van Muhammed (saw) naar de vredige kust van Dār’us-Selām voert. We hebben dus behoefte aan en worden gedwongen tot eenheid en ware eendracht, die ontstaan door het verwerven van ikhlās. Hierdoor verschaffen vier personen, via eensgezindheid, de geestelijke kracht van 1111 personen.

 

Inderdaad, als drie elifs zich niet verenigen, dus niet schouder aan schouder naast elkaar staan, krijgen ze een getalwaarde van drie. Als ze echter wel de handen ineenslaan, dus wel schouder aan schouder staan, verkrijgen ze een waarde van honderdelf. Als vier vieren afzonderlijk van elkaar staan, hebben ze slechts een waarde van zestien. Maar wanneer ze zich als hechte broeders verenigen voor een eensgezinde doelstelling en met een eenstemmige samenwerking, staan ze samen schouder aan schouder op één lijn en krijgen ze de waarde van 4444. Evenzo is uit de getuigenis van vele historische gebeurtenissen gebleken dat de waarde en geestelijke kracht van zestien oprechte broeders, dankzij hun oprechtheid, die van vierduizend man overstijgt. Het geheim achter dit mysterie is als volgt: dankzij een ware en oprechte eendracht heeft elk individu de mogelijkheid om afzonderlijk te kijken met de ogen en te luisteren met de oren van zijn broeders, met wie hij deze eendracht heeft gevormd. Indien er bijvoorbeeld tien oprechte mensen zouden zijn die eendracht vormen, heeft ieder van hen als het ware de kracht en waarde van twintig ogen om te kijken, tien verstanden om te denken, twintig oren om te luisteren en twintig handen om te werken.[1]

 

 

[1] Inderdaad, oprechte eendracht en eensgezindheid vormen een bron van eindeloze verdiensten en dienen als een uiterst beschutte loopgraaf tegen angsten, zelfs tegen de dood. Wanneer iemand overlijdt, verliest hij immers slechts zijn eigen ziel. Omdat hij bij de diensten aangaande het hiernamaals, waarvan ze de tevredenheid van Allah nastreven, oprechte broederschap koestert met zijn moslimbroeders, kan hij bij zijn dood zeggen: “Ik bezit net zoveel zielen als het aantal broeders. Bij mijn dood verlies ik slechts één ziel, maar omdat de zielen van mijn broeders mijn leven voortzetten door mij elk moment sewāb te verschaffen, sterf ik niet.” Bovendien zegt hij: “Dankzij de zielen van mijn broeders blijf ik voortleven wat betreft sewāb, terwijl ik sterf wat betreft zonden.” Zodoende verwelkomt hij de dood in vrede.