Qàder (Goddelijke Beschikking)

Als je zou zeggen: het lot (qàder) heeft ons beklemd en onze vrijheid ontnomen. Is het geloof in qàder dan geen last en een belemmering voor het hart en de ziel, die verlangen naar verruiming en ongebondenheid?

 

Het antwoord: absoluut niet! Het brengt geen last met zich mee. Het schenkt juist vreugde en licht, die een oneindige verlichting, rust en een frisse bries van vrede en zekerheid brengen. Immers, als een mens niet in qàder gelooft, wordt hij gedwongen om binnen een kleine, beperkte vrijheid een oneindig zware last op zijn schouders te dragen. Want de mens is verbonden met de hele schepping. Hij heeft eindeloze verlangens en behoeften, maar zijn kracht, wil en vrijheid zijn niet in staat om ook maar een miljoenste ervan te vervullen. Hierdoor wordt de innerlijke druk en de last op zijn ziel ondraaglijk. Maar het geloof in qàder werpt al die lasten in het schip van qàder en biedt de ziel en het hart een complete bevrijding, waardoor ze zich vrij en zonder belemmering kunnen bewegen op hun pad naar volmaaktheid. Het geloof in qàder beperkt alleen de beperkte vrijheid van de nafs-i emmāra en breekt zijn faraonische hoogmoed en heerschappij, waardoor het zich niet langer zonder grenzen gedraagt.

 

Het geloof in qàder is zo zoet en vreugdevol dat het niet te beschrijven is. Aan de hand van de volgende gelijkenis zullen wij deze vreugde en gelukzaligheid aantonen.

 

Twee mannen gaan op reis naar de hoofdstad van een sultan. Ze betreden het bijzondere paleis van deze heerser.

 

De eerste kent de sultan niet en probeert zich zonder toestemming als een bezetter in dit paleis te vestigen. Maar hij merkt al snel de zware moeilijkheden op, zoals het bestuur en onderhoud van het paleis, de onkosten, het laten functioneren van de machines en het voeden van de dieren. Dit alles bezorgt hem voortdurend zorgen en lasten. Die paradijselijke plaats verandert voor hem in een hel. Hij maakt zich zorgen over alles, maar is niet in staat dit te beheersen. Uiteindelijk wordt deze ongemanierde man ter bestraffing van zijn onbeschaafde en egocentrische levenswijze gevangengezet.

 

De tweede man daarentegen kent de sultan en beschouwt zichzelf als zijn gast. Hij begrijpt dat alle zaken in dit paleis volgens geordende wetten plaatsvinden en planmatig uiterst soepel verlopen. Hij laat alle moeiten en lasten over aan de wetten van de sultan en geniet onbezorgd van alle schoonheden van deze paradijselijke plaats. Vertrouwend op de barmhartigheid van de sultan en de rechtvaardigheid van zijn wetten, kijkt hij met tevredenheid naar alles en leidt hij een leven vol geluk en vreugde.

 

Begrijp hieruit het geheim achter

 

مَنْ اٰمَنَ بِالْقَدَرِ اَمِنَ مِنَ الْكَدَرِ