Qàder (Goddelijke Beschikking)
Je zou dan ofwel, zoals de volgers van de Djabrijja, moeten aannemen dat zowel de oorzaak als het gevolg onafhankelijk van elkaar door qàderDe goddelijke lotsbeschikking; de pre-eeuwige kennis van Allah, waarin zich alles met al haar eigenschappen en toestanden bevindt voordat het nog tot stand wordt gebracht.De goddelijke lotsbeschikking; de pre-eeuwige kennis van Allah, waarin zich alles met al haar eigenschappen en toestanden bevindt voordat het nog tot stand wordt gebracht. zijn bepaald, ofwel, zoals de volgers van de Mutazila, qàderDe goddelijke lotsbeschikking; de pre-eeuwige kennis van Allah, waarin zich alles met al haar eigenschappen en toestanden bevindt voordat het nog tot stand wordt gebracht.De goddelijke lotsbeschikking; de pre-eeuwige kennis van Allah, waarin zich alles met al haar eigenschappen en toestanden bevindt voordat het nog tot stand wordt gebracht. moeten ontkennen en je aansluiten bij de dwalende sekten door de leer van Ehlus-sunnetDatgene wat profeet Muhammed (saw) zei en deed tijdens zijn leven. wel-djemaatMensen die zich aan de sunnetDatgene wat profeet Muhammed (saw) zei en deed tijdens zijn leven. van profeet Muhammed (saw) strikt gehecht houden. te verwerpen.
Daarom zeggen wij, de volgers van de waarheid: “Als hij niet had geschoten, dan zou zijn dood voor ons onbekend gebleven zijn.” De volgers van de Djabrijja zeggen: “Als hij niet had geschoten, zou hij niettemin gestorven zijn.” De volgers van de Mutazila zeggen: “Als hij niet had geschoten, zou hij niet gestorven zijn.”
De zesde manier:[1] mayalānDe neiging om iets te doen. (de neiging om iets te doen), die de fundamentele basis vormt van de vrije wil van de mens, wordt volgens de Māturīdī-wetschool beschouwd als een emr-i itibarīEen concept zonder zelfstandige realiteit, maar aangenomen op basis van menselijke afspraken, zoals een meter of andere meeteenheden. (conceptuele zaak) en kan aan de dienaar worden toegeschreven. De Esh’arī-wetschool daarentegen beschouwde mayalānDe neiging om iets te doen. als een bestaand iets en schreef het daarom niet aan de dienaar toe, terwijl ze de controle over deze neiging wel als een emr-i itibarīEen concept zonder zelfstandige realiteit, maar aangenomen op basis van menselijke afspraken, zoals een meter of andere meeteenheden. beschouwden. Dit betekent dat ofwel de neiging zelf volgens de Māturīdī-wetschool, ofwel de controle erover volgens de Esh’arī-wetschool een emr-i itibarīEen concept zonder zelfstandige realiteit, maar aangenomen op basis van menselijke afspraken, zoals een meter of andere meeteenheden. is en geen extern bestaand iets.
Wat betreft emr-i itibarīEen concept zonder zelfstandige realiteit, maar aangenomen op basis van menselijke afspraken, zoals een meter of andere meeteenheden., dit vereist geen illet-i tāmmeVolledige voorwaarde. voor zijn bestaan. Als illet-i tāmmeVolledige voorwaarde. bestaat, treedt het gevolg onvermijdelijk op. Dit betekent dat er geen ruimte meer is voor vrije wil, omdat het gevolg dan noodzakelijk en onvermijdelijk plaatsvindt.
Indien de meeste voorwaarden van de illet-i tāmmeVolledige voorwaarde. voor emr-i itibarīEen concept zonder zelfstandige realiteit, maar aangenomen op basis van menselijke afspraken, zoals een meter of andere meeteenheden. zich manifesteren, kan deze emr-i itibarīEen concept zonder zelfstandige realiteit, maar aangenomen op basis van menselijke afspraken, zoals een meter of andere meeteenheden. invloed uitoefenen. Wanneer de Koran bijvoorbeeld op dat moment tegen de mens zegt: ‘Dit is slecht, doe het niet’, kan de mens ervoor kiezen het na te laten.
Inderdaad, als de dienaar de schepper van zijn daden zou zijn en de macht had om te scheppen, dan zou zijn vrije wil ophouden te bestaan. Want volgens het principe
مَالَمْ يَجِبْ لَمْ يُوجَدْ Wat niet noodzakelijk is, komt niet tot stand
binnen ilm al-usūl wa al-hikmaDe wetenschap van methodologie en wijsheid. komt iets niet tot bestaan als zijn bestaan niet noodzakelijk is. Dus iets kan pas bestaan wanneer illet-i tāmmeVolledige voorwaarde. aanwezig is. Wat illet-i tāmmeVolledige voorwaarde. betreft, deze vereist noodzakelijkerwijs het bestaan van het gevolg, waardoor er geen ruimte meer overblijft voor de vrije wil.
De stelling: ‘Een voorkeur zonder een reden voor die voorkeur is onmogelijk’ is een van de fundamentele principes van de methodologie van ilm-i kelāmEen wetenschap die binnen het kader van Islamitische principes de kwesties met betrekking tot geloofswaarheden behandelt.. De vrije wil van de mens, die we als emr-i itibarīEen concept zonder zelfstandige realiteit, maar aangenomen op basis van menselijke afspraken, zoals een meter of andere meeteenheden. aanduiden, kan echter kiezen om iets wel of niet te doen. Indien er geen reden bestaat voor die voorkeur, dan kan de vrije wil van de mens alsnog de ene optie verkiezen boven de andere, terwijl er geen verschil tussen beide is. Deze bewering is echter in strijd met dit fundamentele principe van de methodologie van ilm-i kelāmEen wetenschap die binnen het kader van Islamitische principes de kwesties met betrekking tot geloofswaarheden behandelt..
Het antwoord: een voorkeur zonder degene die de voorkeur geeft, is onmogelijk. Zonder een oorzaak die de voorkeur teweegbrengt, kan er geen voorkeur zijn. Echter, een voorkeur zonder een dwingende reden voor die voorkeur is wel mogelijk en komt daadwerkelijk voor. De wil is immers een eigenschap, en het is de aard van deze eigenschap om een keuze te maken, zelfs zonder absolute noodzaak.
[1] Deze waarheid is uitsluitend bestemd voor zeer nauwgezette geleerden.