Smeekbedes van Yunus en Eyyūb (a.s)

Het derde punt

 

Zoals we in sommige verhandelingen hebben verklaard, zal iedere mens die aan zijn verleden denkt vanuit zijn hart en met zijn tong ofwel zijn weemoed ofwel zijn opluchting uiten. Dat wil zeggen dat hij ofwel zal jammeren, ofwel Elhamdulillāh zal zeggen. Datgene dat hem doet jammeren zijn de kwellingen die vanwege de teloorgang van vroegere genietingen tot stand komen. Immers, de beëindiging van genot lijdt tot kwelling. Soms brengt kortstondig genot een voortdurende kwelling met zich mee. Eraan terugdenken brengt de kwelling weer in herinnering en laat jammerklachten uitstromen. De beëindiging van tijdelijke kwellingen daarentegen lijdt tot voortdurende genietingen die Elhamdulillāh laten uitspreken. 

 

Indien hij hierbij eraan zou denken dat wereldse tegenspoeden in het hiernamaals beloningen en sewāb als vruchten zullen afwerpen en zou beseffen dat uit een kortstondig leven een langdurig leven verworven zal worden, zal hij veeleer dankbetuiging tonen dan geduld. Het valt hem dan ten dele om

اَلْحَمْدُ ِللّٰهِ عَلٰى كُلِّ حَالٍ سِوَى الْكُفْرِ وَالضَّلاَلِ

te zeggen.

 

Er is een welbekende gezegde: “Tijdens tegenspoeden kruipt de tijd.” Inderdaad, tegenspoeden duren lang. Echter, ze duren niet lang omdat ze verontrustend zijn zoals in het algemeen wordt opgevat, veeleer duren ze lang omdat ze voor een lang leven vruchten afwerpen.