Bezuiniging in de Islam

Het derde punt

 

In het tweede punt hebben we al benadrukt dat het smaakvermogen als een portier fungeert. Dit is echter van toepassing op mensen die onachtzaam zijn, zich niet spiritueel ontwikkelen en hun dankbaarheid jegens Allah niet tonen. Teneinde dit smaakvermogen tevreden te stellen moet men niet tot verspilling vervallen en niet tien keer meer uitgeven dan nodig is.

 

Daarentegen, zoals vermeld in de gelijkenis van Het Zesde Woord, neemt het smaakvermogen een andere rol aan voor oprecht dankbare individuen, die de waarheid zowel met hun verstand als met hun hart kunnen waarnemen. Het fungeert als een waarnemer en fijnproever van de genadegeschenken van Allah die als het ware in Zijn keuken tentoongesteld worden. In dat smaakvermogen lijken meetinstrumenten aanwezig te zijn om het aantal goddelijke gunsten te meten en te proeven en op een dankbare manier het lichaam en de maag ervan bewust te maken. 

 

Inderdaad, vanuit dit perspectief is het smaakvermogen niet alleen betrokken bij het stoffelijke lichaam. Omdat het eveneens betrekking heeft op zowel het hart als de ziel en het verstand, heeft het een positie en een functie die hoger gewaardeerd wordt dan die van de maag. Dit betekent dat degenen van wie het smaakvermogen als een waarnemer en fijnproever van de genadegeschenken van Allah functioneert, kunnen genieten van heerlijke gerechten, mits ze verspilling vermijden, hun dankbaarheid uiten, de diversiteit van goddelijke gunsten waarnemen en erkennen, binnen de halal grenzen blijven en niet tot zelfvernedering of bedelarij vervallen. Derhalve mag de tong, die het smaakvermogen draagt, de voorkeur geven aan smakelijke gerechten, op voorwaarde dat men zijn dankbaarheid toont. Het volgende voorval is een kerāma van Ghaws die naar deze waarheid verwijst: