De Eenheid van Allah in het Licht van Ism-i Azam
Het zevende gedeelte:
سِكَّتُهُ فِى ذَاكَ فِى الْكُلِّ وَاْلاَجْزَاۤءِ ۞ خَاتَمُهُ فِى هٰذَا فِى الْجِسْمِ وَاْلاَعْضَاۤءِ
Dus, evenals Sāni-i zul-DjelālAllah, Die met uiterst kunstzinnigheid schept en Wiens grootheid en verhevenheid grenzeloos is. op het geheel van het grote universum Zijn grote stempel heeft gedrukt, heeft Hij eveneens het stempel dat Zijn eenheid toont op elk van haar delen gedrukt. En evenals Hij op het lichaam en op het gezicht van de mens, de microkosmos, het zegel heeft geplaats dat Zijn eenheid toont, zo ook draagt ieder afzonderlijk lichaamsdeel een stempel dat naar Zijn eenheid verwijst.
Inderdaad, Qadīr-i zul-DjelālAllah, Die over alles de macht heeft en Wiens grootsheid en verhevenheid grenzeloos is. heeft op alles, in het geheel en in afzonderlijke delen, op de sterren en op de atomen een stempel gedrukt dat naar Zijn eenheid verwijst en dat van Hem getuigenis aflegt.
Aangezien deze grote waarheid in Het Tweeëntwintigste Woord, in Het Tweeëndertigste Woord en in de drieëndertig vensters van De Drieëndertigste Brief op een verhelderende en absolute wijze verklaard en bewezen is, zullen wij het hierbij laten en naar deze hoofdstukken verwijzen.
Het vijfde woord:
وَ لَهُ الْحَمْدُ Hem komt alle lofprijzing toe Hem komt alle lofprijzing toe
Dit woord houdt in dat alle vormen van perfecties in het bestaan, die een reden vormen tot prijzen en verheerlijken, Hem toebehoren. Aangezien dit zo is, behoort eveneens de dankbetuiging Hem toe. Alle verheerlijkingen, van wie dan ook deze komt of gekomen moge zijn en tot wie dan ook deze zich zullen richten, behoren van pre-eeuwigheid tot eeuwigheid Hem toe. Immers, iedere gunst, goedheid, volmaaktheid en schoonheid, welke een reden vormen tot prijzen, en alles wat een reden tot dankbetuiging vormt, behoren Hem toe. Inderdaad, de verzen van de Koran houden in dat dienaarschap, verheerlijking, aanbidding, smeekbede en lofprijzing van het gehele bestaan zich continu tot het goddelijke hof richten.