De Korte Woorden

De ishā (de nacht) herinnert de mens aan de nacht die alles wat overdag te zien is met zijn zwarte lijkkleed bedekt, aan de winter die het overleden aardoppervlak met zijn witte lijkdoek bedekt en aan de definitieve ondergang van deze wereld, die tevens een einde betekent aan de beproeving van de mens. Bovendien herinnert het de mens eraan dat de achtergelaten sporen van de overledenen achter het gordijn van vergetelheid verdwijnen. Op deze wijze worden de ontzagwekkende handelingen van Qahhār-i zul-Djelāl aangetoond.

 

De middernacht herinnert de mens aan de winter, het graf en ālem-i berzakh. Op deze wijze wordt aan de mens getoond hoe behoeftig zijn ziel is aan de genade van de Barmhartige. Bovendien herinnert het de mens aan wat voor een belangrijk licht de tehejjud (het middernachtgebed) in het graf en in de duisternis van ālem-i berzakh is. Door de mens aan de eindeloze gunsten van Djenāb-i Munim-i Haqīqī binnen al deze veranderingen te herinneren, toont deze tijd aan hoezeer Hij waardig is om verheerlijkt en bedankt te worden. 

 

De fedjr (de ochtend) van de volgende dag herinnert de mens aan de wederopstanding. Inderdaad, zoals het redelijk, noodzakelijk en zeker is dat na de nacht de dag en na de winter de lente zal aanbreken, zo eveneens is het zeker dat na de dood een leven in ālem-i berzakh en na ālem-i berzakh de wederopstanding zal plaatsvinden.