De Korte Woorden


Het Slotwoord van het Veertiende Woord

 

بِسْمِ اللّٰهِ الرَّحْمٰنِ الرَّحٖيمِ

وَمَا الْحَيٰوةُ الدُّنْيَٓا اِلَّا مَتَاعُ الْغُرُورِ

 

Deze verhandeling bestaat uit een wijze les die men uit godvergetelheid doet ontwaken.

 

O mijn dwaze nefs die naar het wereldse leven verlangt. Je bent verzonken in godvergetelheid en het hiernamaals vergeten. Weet je waar jij op lijkt? Op een struisvogel. Wanneer hij de jager ziet, vlucht hij niet weg omdat hij niet kan vliegen. In plaats daarvan steekt hij zijn kop in het zand zodat de jager hem niet kan zien. Maar de jager ziet hem wel degelijk, omdat zijn grote lichaam boven de grond blijft uitsteken.


O mijn nefs! Kijk naar de volgende gelijkenis en zie hoe iemand een zeer fijn genot verruilt tegen pijnlijke ellende door zijn aandacht alleen maar op dit wereldse leven te vestigen.