De Korte Woorden


Het Eenentwintigste Woord

 

بِسْمِ اللّٰهِ الرَّحْمٰنِ الرَّحٖيمِ

اِنَّ الصَّلاةَ كَانَتْ عَلَى الْمُؤْمِنينَ كِتَابًا مَوْقُوتًا

 

Eens zei een man die gezien zijn leeftijd, postuur en status hoog in aanzien stond het volgende tegen mij: “Het is goed om te bidden. Echter, dag in dag uit vijfmaal per dag bidden is te veel. Omdat er geen eind aan komt, krijgt men er genoeg van.” 

 

Enige tijd nadat hij deze woorden had gesproken, gaf ik gehoor aan mijn nefs. Ik hoorde dat hij op dezelfde manier klaagde. Ik realiseerde me dat mijn nefs vanwege zijn luiheid dezelfde les had gekregen van de duivel. Toen besefte ik dat die persoon zijn woorden namens ieder nefs had uitgesproken. Hierop zei ik tegen mezelf: “Degene die zijn eigen nefs niet heeft kunnen overtuigen, kan anderen ook niet overtuigen. Aangezien mijn nefs kwaadgezind is, zal ik mijn woorden eerst tot mijn eigen nefs richten.”