De Korte Woorden

Inderdaad, de ziel van de mens, die vanuit zijn aard naar de eeuwige schoonheid van Qadīm-i Lem yèzèl, Baqī-i Lā yezāl verlangt, richt zich met het avondgebed tot de grootsheid en verhevenheid van Hem Die deze geweldige handelingen uitvoert en enorme werelden beheert. 

 

De mens begint het gebed met Allahu-Akbar en wendt zijn gezicht af van al het vergankelijke, legt zijn ene hand over de andere, verkondigt zijn dienaarschap aan Dāim-i Bāqī en houdt een staande houding aan in tegenwoordigheid van Hem. Vervolgens begint hij aan soera el-Fatiha met Elhamdulillāh en uit hij zijn lof tegenover Zijn feilloze volmaaktheid, ongeëvenaarde schoonheid en grenzeloze barmhartigheid. Daarna reciteert hij

اِيَّاكَ نَعْبُدُ وَ اِيَّاكَ نَسْتَعٖينُ

en verkondigt hij zijn dienaarschap en hulpbehoevendheid tegenover Hem Die in Zijn handelingen onafhankelijk is, in Zijn goddelijkheid geen deelgenoten kent en in Zijn heerschappij geen helpers heeft. 

 

Vervolgens verricht hij tegenover de grenzeloze grootsheid en oneindige macht van Rabb-i Azīm de rukū en maakt hij zowel zijn eigen zwakheid, machteloosheid, behoeftigheid en nietigheid als die van het gehele bestaan aan Hem bekend en verheerlijkt hij Hem met

سُبْحَانَ رَبِّىَ الْعَظٖيمِ

Vervolgens verricht hij tegenover Zijn onvergankelijke schoonheid en Zijn onveranderlijke heilige attributen en voortdurende volmaaktheid de sudjūd en verkondigt hij in bewondering en deemoedigheid zijn liefde en dienaarschap aan Hem door afstand te nemen van alles buiten Hem.