De Listen van de Duivel

Aangezien kwaad ontstaat door het vernietigen van het goede, wat de afwezigheid van dat goede betekent, fungeert de dienaar als de dader van dat kwaad, terwijl Allah het schept. Hierdoor draagt een ongelovige uiteraard de verantwoordelijkheid voor het eindeloze misdrijf dat hij begaat vanwege zijn ongeloof, en zal hij onderworpen zijn aan een oneindige bestraffing. Aan de andere kant hebben goedheid en welwillendheid zelf een bestaan; ze ontstaan niet uit de afwezigheid van iets dat bestaat, zoals het geval is bij kwaad. Daarom kunnen de beperkte wil en zeer beperkte handelingen van de mens geen ware oorzaak zijn van hun ontstaan. De mens kan niet de ware dader ervan zijn.

 

Bovendien heeft zijn nefs, die altijd verlangt naar het kwade, geen neiging naar het goede. Het is de genade van de Heer die al het goede, zoals aanbidding, wil, en Zijn macht die het tot stand brengt.  De mens kan al deze goede daden alleen uitvoeren met zijn īmān, zijn verlangen ernaar en zijn oprechte intentie. Hij moet zich bewust zijn dat hij deze goede daden verricht als een vorm van dankbaarheid voor de gunsten van Allah, die hem reeds zijn geschonken, zoals het geschenk van zijn bestaan en zijn īmān. Ze hebben betrekking op de voorheen ontvangen gunsten. Wat betreft het paradijs, dat de belofte van Allah is, dit wordt geschonken als manifestatie van Zijn barmhartigheid. Hoewel het op het eerste gezicht een beloning lijkt, is het in feite een gunst van de Barmhartige.