De Ramadan

Het derde punt

 

Eén van de vele wijsheden achter het vasten met betrekking tot het sociale leven van de mens is het volgende:

 

Mensen behoren tot verschillende sociale klassen wat betreft hun welvaart. Vanwege deze diversiteit nodigt Allah de rijken uit om de behoeftigen te helpen. De rijken kunnen echter de betreurenswaardige en hongerige toestand van de armen alleen begrijpen door het vasten. Indien het vasten niet zou bestaan, dan zouden vele zelfzuchtige rijken niet kunnen inzien hoe pijnlijk honger en armoede zijn en hoeveel mededogen degenen nodig hebben die daaronder lijden. Wat betreft dit mededogen ten opzichte van medemensen, het vormt de essentie van ware dankbaarheid. 

 

Wie het ook moge zijn, iedereen kan altijd iemand anders vinden die in zeker opzicht nog armer en behoeftiger is dan hijzelf. Het is zijn plicht om mededogen te tonen jegens die persoon. Indien hij er zelf nog nooit toe gedwongen is geweest om honger te lijden, kan hij de liefdadigheid en hulp die hij verschuldigd is door mededogen niet volledig verlenen. Zelfs als hij die hulp biedt, zal deze nog steeds onvolkomen zijn, omdat hij de situatie niet echt in zijn eigen ziel heeft ervaren.

 

Het vierde punt

 

Eén van de vele wijsheden achter het vasten tijdens de gezegende maand Ramadan met betrekking tot de fatsoenering van de nefs is het volgende:

 

De mens verlangt vanwege zijn nefs naar vrijheid en onafhankelijkheid en beschouwt zichzelf als zodanig. Hij koestert zelfs van nature een verlangen naar denkbeeldige heerschappij en beschouwt het daarom als vanzelfsprekend om naar eigen goeddunken te handelen. Hij wil niet overwegen dat hij overladen wordt met talloze gunsten van Allah. Vooral als hij macht en welvaart vergaart, geholpen door godvergetelheid, verslindt hij als een roofdier de geschonken gunsten van Allah op een hebzuchtige manier.

 

In de gezegende maand Ramadan echter beseffen alle mensen, van de rijkste tot de allerarmste, dat ze geen eigenaar zijn maar dienaren en dat ze geen vrijheden hebben maar verplichtingen. Als Allah het niet toestaat, kunnen ze zelfs de eenvoudigste handeling niet uitvoeren en zelfs hun hand niet naar het water uitstrekken. Hierdoor stort hun denkbeeldige heerschappij in en verkeren ze in een toestand waarin ze hun dankbaarheid, hun werkelijke taak, aan Hem tonen.