De Ramadan

Het zesde punt

 

Eén van de vele wijsheden achter het vasten tijdens de gezegende maand Ramadan met betrekking tot de neerzending van de Koran is het volgende:

 

Aangezien de Koran in de maand Ramadan is neergezonden, dient men tijdens deze gezegende maand in een gezegende toestand te verkeren om zich de tijd van de openbaring van de Koran voor te kunnen stellen en dit hemelse decreet op de beste manier te verwelkomen. Dit kan hij alleen realiseren door zijn nefs van lage begeertes en zichzelf van nutteloze zaken af te houden en door te stoppen met eten en drinken in een gelijksoortige toestand als de engelen te verkeren. En dankzij een dergelijke toestand kan hij de Koran reciteren en aanhoren alsof dit goddelijke decreet pas is neergezonden, en beluisteren alsof het door de Eerbiedwaardige Boodschapper (saw), door de engel Djibrīl (as) of zelfs door Mutekellim-i Ezèlī wordt verkondigd.

 

Inderdaad, in de gezegende maand Ramadan dient de hele Islamitische wereld als een geweldige moskee, waarin miljoenen huffaz in alle hoeken van deze moskee de Koran, dit hemelse decreet, aan de aardbewoners ten gehore brengen. Elke Ramadan benadrukt op een prachtige en heldere manier de betekenis van het vers

شَهْرُ رَمَضَانَ الَّذٖٓى اُنْزِلَ فٖيهِ الْقُرْاٰنُ

dat aangeeft dat de Koran in de Ramadan is neergezonden. Dit bewijst eens te meer dat de maand Ramadan de maand van de Koran is. Binnen deze prachtige gemeenschap luisteren sommigen met overgave naar de huffaz, terwijl anderen het ingetogen voor zichzelf reciteren.

 

Inderdaad, het is uitermate afkeurenswaardig en afschuwelijk zich in een dergelijke gezegende moskee te onthouden van deze verlichte zegenrijkheid en zich aan de verlangens van de nefs over te geven door te eten en te drinken, en daardoor het mikpunt wordt van de innerlijke verachting van deze gemeenschap. Evenzo worden degenen die in de gezegende maand Ramadan niet aan het vasten houden, in de ogen van de gehele Islamitische wereld het mikpunt van de innerlijke verachting.