De Wederopstanding

O Qadīr-i Hakīm, O Rahmān-i Rahīm, O Sādik-ul Wad-ul Kerīm, O Kahhār-i zul-Djelāl Die de Eigenaar is van waardigheid en grootsheid! Honderdduizendenmaal bent U rein van en grenzeloos verheven boven het als leugenaars bestempelen van Uw trouwe vrienden, het loochenen van Uw vele beloftes en attributen en het loochenen en niet nakomen van de absolute vereisten van de heerschappij van Uw rubūbiyya. U bent ver verwijderd van het afwijzen en niet aanhoren van de op het hiernamaals gerichte vele smeekbeden en diensten van Uw talrijke oprechte aanbidders, die U liefhebt en die Uw liefde aantrekken door U te erkennen en te gehoorzamen. En het is ondenkbaar dat U de ontkenning van de wederopstanding door de ongelovigen en afgedwaalde mensen zou bevestigen! Immers, door hun ongeloof en opstandigheid en hun loochening van Uw belofte beledigen zij Uw grootsheid en verhevenheid, de waardigheid van Uw ontzaglijkheid, de eer van Uw godheid en de barmhartigheid van Uw rubūbiyya. Wij erkennen dat Uw oneindige rechtvaardigheid, schoonheid en barmhartigheid vrij zijn van zulke grenzeloze onrechtvaardigheid en afschuwelijkheid!

 

En met al onze kracht geloven wij erin dat de getuigenissen van profeten, asfiyā's en ewliyā’s –die de honderdduizenden trouwe boodschappers en de grenzeloos rechtschapen verkondigers van Uw heerschappij zijn– waar en waarachtig zijn. Zij bevestigen op het niveau van haqqalyaqīn, aynelyaqīn en ilmelyaqīn de schatkamers van Uw barmhartigheid in het hiernamaals, de schatten van Uw gunsten in de eeuwige wereld en de manifestaties van Uw wonderlijk schone namen die zich in het oord van gelukzaligheid volledig openbaren. Hun aanwijzing naar hetzelfde punt en hun blijde boodschap hieromtrent zijn juist en komen overeen met de feiten. Zij erkennen dat deze waarheid van de wederopstanding de grootste straal is van Uw naam ‘el-Hak’ [de Ware], Die de bron, zon en behoeder is van alle waarheden. Zij onderwijzen op het rechte pad Uw dienaren op Uw bevel dat deze waarheid de waarheid zelf is.