De Wederopstanding
We zien immers dat Hafīz-i zul-DjelālAllah, Die alles behoudt en behoedt en Wiens grootsheid en verhevenheid grenzeloos zijn. de verschillende gedaantes van elk schepsel in de geheugens –die als voorbeelden van Elwāh-i MahfūzaDe niet-materiele geschriften waarin alles dat heeft plaatsgevonden en alles dat nog zal plaatsvinden gedetailleerd opgeschreven is. dienen[1]– van de waarnemers bewaart, zelfs ook van elk schepsel wiens leven tot een einde is gekomen met de vervulling van zijn taken en zo ālem-i shehādaHet opofferen van eigen leven omwille van Allah.De wereld die wij kunnen aanschouwen, het universum. heeft verlaten. Hij archiveert het merendeel van hun levensverhaal in hun zaden en pitten waarmee Hij hen een vorm van eeuwigheid verleent. Deze vorm van eeuwigheid wordt zowel via de materiële als immateriële opslagplaatsen verleend. Zo verwijzen bijvoorbeeld het geheugen van een mens, de vrucht van een boom, de pit van een vrucht en het zaad van een bloem allemaal naar de alomvattende wet van Allah waarmee Hij alles behoedt en bewaart.
Waarlijk, zie je dan niet dat binnen de begrensde zaadjes van de bloem- en vruchtdragende planten de registraties van hun daden, de wetten van hun ontwikkelingsverloop en de voorbeelden van hun gedaantes opgeslagen en behouden worden. Tijdens een tweede lente wordt het register van hun vastgelegde daden opnieuw geopenbaard, wat neerkomt op het tonen van een vorm van verantwoording die bij hen past. Met een volmaakte orde en wijsheid wordt een nieuwe prachtige lentewereld tot stand gebracht. Zo wordt de immense omvang van Zijn hafīziyyaHet attribuut van Allah waarmee Hij alles behoedt, beschermt, bewaart en bewaakt. getoond.
Is het dan nog mogelijk dat de daden van mensen –die betrekking hebben op het alomvattende doel van Zijn rubūbiyyaHet beheren van alle schepselen en het voorzien van hen in al hun benodigdheden. en vele vruchten afwerpen in ālem-i ghaibHet verborgene; hetgeen onbekend is en niet kan worden waargenomen., ālem-i erwah en het hiernamaals– niet behoed en geregistreerd zouden worden, terwijl zelfs de vergankelijke, eenvoudige, kortstondige en onbeduidende schepselen op een dergelijke wijze worden bewaard en beschermd? Nee, dat is absoluut ondenkbaar!
[1] Bekijk de voetnoot van het zevende aspect.