Een Reis naar het Bestaan van de Schepper

Aldus verwijst dit alles, met de helderheid van de zon, naar Zāt-i zul-Djemāl, Die de Alwijze, de Vrijgevige, de Genadevolle en de Voorzienende is.

 

Is dat zo? Heeft alles behoefte aan levensonderhoud?

 

Inderdaad! Net zoals een individu levensonderhoud en het voortbestaan van het leven nodig heeft, zien we dat alle schepselen in de wereld, vooral de levende wezens – groot of klein, collectief of individueel – voor hun bestaan, voortbestaan, leven en het in stand houden van het leven zowel materiële als spirituele behoeften en benodigdheden hebben.

 

Doch hun behoeften en verlangens zijn van dien aard, dat hun handen zelfs de kleinste daarvan niet kunnen bereiken en dat hun krachten volstrekt ontoereikend zijn voor hun eenvoudigste wensen. Toch zien we dat al hun behoeften, zowel materieel als spiritueel onderhoud, vanuit onverwachte bronnen op een volmaakt ordelijke wijze, op het juiste moment en op een passende manier, met uiterste wijsheid aan hen worden geschonken, zoals treffend wordt verkondigd in het vers:

 مِنْ حَيْثُ لاَ يَحْتَسِبُ

 

Verwijzen dan deze behoeftigheid en de behoeften van de schepselen, evenals de verborgen hulp en ondersteuning die hen op deze wijze bereikt, niet zo helder als de zon naar het bestaan van Murebbī-i Hakīm-i zul-Djelāl en Mudebbir-i Rahīm-i zul-Djemāl?