Een Reis naar het Bestaan van de Schepper

 

 

Het Tweede Hoofdstuk

 

بِسْمِ اللّٰهِ الرَّحْمٰنِ الرَّحٖيمِ

اَللّٰهُ خَالِقُ كُلِّ شَيْءٍ وَهُوَ عَلَى كُلِّ شَيْءٍ وَكِيلٌ - لَهُ مَقَالِيدُ السَّمٰوَاتِ وَ اْلاَرْضِ

فَسُبْحَانَ الَّذِى بِيَدِهِ مَلَكُوتُ كُلِّ شَيْءٍ وَاِلَيْهِ تُرْجَعُونَ

وَاِنْ مِنْ شَيْءٍ اِلاَّ عِنْدَنَا خَزَائِنُهُ وَمَا نُنَزِّلُهُ اِلاَّ بِقَدَرٍ مَعْلُومٍ

مَا مِنْ دَابَّةٍ اِلاَّ هُوَ آخِذٌ بِنَاصِيَتِهَا اِنَّ رَبِّى عَلَى صِرَاطٍ مُسْتَقِيمٍ

 

 

Inleiding

 

In een verhandeling genaamd ‘Druppel’ hebben wij het geloof in Allah, de belangrijkste van de zes zuilen van het geloof, beknopt uiteengezet. Hierin tonen wij aan dat alles in het universum op wel vijfenvijftig verschillende manieren getuigt van het bestaan en de eenheid van Allah. Bovendien hebben wij in een verhandeling genaamd ‘Punt’ vier sterke bewijzen voor het noodzakelijke bestaan en de eenheid van Allah uiteengezet, waarbij elk bewijs op zichzelf de overtuigingskracht van duizend bewijzen bezit. Daarnaast hebben we in mijn twaalf Arabische verhandelingen al honderden onweerlegbare bewijzen voor het noodzakelijke bestaan en de eenheid van Allah besproken. We nemen daarmee genoegen en we gaan niet verder in detail op dit onderwerp in.


Wij willen ons nu, in dit tweede hoofdstuk, richten op het uiteenzetten van de twaalf flitsen uit de zon van “het geloof in Allah” die ik in andere delen van de Risale-i Nur heb samengevat.

 

De Eerste Flits:

Er zijn twee manieren om het geloof in de eenheid van Allah te beleven. Stel je voor dat op een marktplein in de stad allerlei goederen worden gebracht door een belangrijke heer. Men kan op twee manieren herkennen dat deze goederen van hem zijn.

De eerste manier is eenvoudig, waarbij men simpelweg zegt: ‘Zo'n enorme hoeveelheid goederen kan alleen van deze heer zijn.’ Met zo'n eenvoudige erkenning blijft er ruimte voor misbruik. Anderen kunnen immers alsnog beweren dat bepaalde goederen van hen zijn of ze zelfs toe-eigenen.