Geloofswaarheden: Verkenningen & Reflecties

O mijn genadevolle Heer, o mijn vrijgevige Schepper! 

 

Volgens het mysterie achter

كُلُّ اٰتٍ قَرٖيبٌ

verbeeld ik mij in mijn gedachten, vanuit het heden, de tijd van mijn dood. Ik zie dat ik word gewikkeld in mijn lijkwade, word gelegd in mijn baar en afscheid neem van mijn vrienden. Terwijl ik naar mijn graf wordt gedragen, roep ik U aan, smekend om Uw genade: “Genade, genade! Yā Hannān, yā Mennān! Verlos mij van de schaamte van mijn zonden.”

 

Ik heb de rand van mijn graf bereikt. En ik sta naast mijn lijk, dat aan de rand van mijn graf ligt. Ik hef mijn hoofd tot U, smekend om Uw genade: “Genade, genade! Yā Hannān, yā Mennān! Verlos mij van de zware lasten van mijn zonden.”

 

Gehuld in mijn lijkwade word ik in mijn graf gelegd. Degenen die komen om afscheid van mij te nemen, hebben mij alleen gelaten en zijn vertrokken. Ik hoop op Uw vergeving en genade. Ik heb duidelijk waargenomen dat er geen toevlucht of redding is buiten U. In het aangezicht van afschuwelijkheden van zonden, de gruwelijkheden van ongehoorzaamheid aan U en de nauwheid van het graf roep ik met al mijn kracht: “Genade, genade! Yā Hannān, yā Mennān, yā Deyyān! Verlos mij van het gezelschap van mijn afschuwelijke zonden en verruim mijn graf. O Allah, Uw genade is mijn toevlucht en Uw geliefde (saw), de genade der werelden, is mijn bemiddelaar tot Uw genade. Ik beklaag me niet over U, maar klaag bij U over mijn nefs en mijn toestand.”