Berichtgevingen Aangaande de Ghayb
Het zevende aspect:
Het vers
وَمَثلُهُمْ فِى اْلاِنْجِيلِ كَزَرْعٍ اَخْرَجَ شَطْئَهُ فَاٰزَرَهُ فَاسْتَغْلَظَ فَاسْتَوٰى عَلٰى سُوقِهِ يُعْجِبُ الزُّرَّاعَ لِيَغِيظَ بِهِمُ الْكُفَّارَ en hun gelijkenis in het Evangelie: zij zijn als een zaadje waarvan de loten omhoog schieten, dat in kracht toeneemt en dan dikker [en steviger] wordt en zich opricht op zijn stengel, tot vreugde van de zaaiers. Op die manier maakt Hij de ongelovigen woedend
bevat op twee opzichten een aankondiging aangaande de gayb.
Het eerste opzicht: het verkondigt de verkondiging van het Evangelie over de ghaybHet verborgene; hetgeen onbekend is en niet kan worden waargenomen. die voor de ongeletterde Profeet (saw) tot ghaybHet verborgene; hetgeen onbekend is en niet kan worden waargenomen. behoorde en onbekend was.
Inderdaad, er zijn verzen in het Evangelie zoals
مَعَهُ قَضِيبٌ مِنْ حَدِيدٍ وَ اُمَّتُهُ كَذَلِكَ Hij draagt een ijzeren staf bij zich, en zijn volgelingen zijn net als hij.
die de profeet (saw) die aan het einde der tijden zal komen beschrijven. Dat wil zeggen dat er een profeet (saw) zal verschijnen die, in tegenstelling tot Isa (as), het zwaard zal hanteren en belast zal worden met het voeren van djihādStrijd tegen het kwaad, evenals zijn ashābDe gelukzalige eeuw van profeet Muhammed (saw).. Degene met de ‘staf van ijzer’ zal de leider van de wereld worden. Want elders in het Evangelie staat geschreven: ‘Ik vertrek opdat de wereldleider kan komen.’ Met andere woorden, de leider van de wereld zal komen. Uit deze twee verzen in het Evangelie wordt dus opgemaakt dat de ashābDe gelukzalige eeuw van profeet Muhammed (saw). in het begin weinig in aantal en zwak zouden zijn, dus zouden ze als zaadjes ontkiemen, verrijzen, ontplooien en kracht vinden. Op het moment dat de woede van de ongelovigen hen dreigt te verstikken, zouden ze de mensheid met hun zwaarden onderwerpen en laten zien dat hun leider, de profeet (saw), de leider van de wereld is. Deze verzen uit het Evangelie verkondigen precies de betekenis van de bovenstaande verzen van Soera el-Feth.