De Korte Woorden

Met het reciteren van

اِيَّاكَ نَعْبُدُ

neemt hij ondanks zijn kleinheid, nietigheid en verlatenheid een positie in waarbij hij in dit universum dankzij zijn verbondenheid met Malik-i Yewmiddīn, Die Sultān-i Ezel we Ebèd is, een belangrijke gast en een waardevolle dienstplichtige wordt. En door

اِيَّاكَ نَعْبُدُ وَ اِيَّاكَ نَسْتَعٖينُ

te reciteren, legt hij namens de hele schepping alle aanbiddingen en hulpbehoevendheid aan Hem voor. Middels de recitatie van

اِهْدِنَا الصِّرَاطَ الْمُسْتَقٖيمَ

vraagt hij om geleid te worden naar het rechte en verlichte pad dat hem binnen de onzekerheid van de toekomst tot eeuwige gelukzaligheid leidt.

 

Bovendien zegt hij Allahu-Akbar en verricht hij de rukū door aan de grootsheid van Zāt-i zul-Djelāl te denken aan Wiens bevel de verdwijnende en verschijnende sterren, net zoals de rustende planten en slapende dieren, als een soldaat onderworpen zijn en hoe zij als bedienden binnen dit gastenverblijf (het universum) als verlichting fungeren.