Een Reis naar het Bestaan van de Schepper

De Twaalfde Flits, met de kracht van talloze zonnen

 

Deze Twaalfde Flits van het Tweeëntwintigste Woord is een oceaan van waarheden, waarvan alle tweeëntwintig Woorden slechts tweeëntwintig druppels zijn; en het is een bron van licht, waarvan deze tweeëntwintig Woorden slechts tweeëntwintig stralen vormen. Inderdaad, elk van deze tweeëntwintig Woorden is een flits van een enkel sterachtig vers dat schittert in de hemel van de Koran. Het is slechts een druppel uit de rivier van een vers dat stroomt uit de oceaan van de Furqān (de Koran). En het is een parel uit een van de schatkistachtige verzen die behoren tot de grootste schat van het Boek van Allah (de Koran).

 

Inderdaad, de Koran, het Woord van Allah, zoals in de Veertiende Druppel van het Negentiende Woord enigszins beschreven, is neergedaald vanuit ism-i azam, arsh-i azam, en de meest verheven manifestatie van Zijn heerschappij. Het verbindt het eeuwige verleden met de eeuwige toekomst en de aarde met de arsh, met een onmetelijke reikwijdte en verhevenheid. Met al zijn kracht en de absolute zekerheid van zijn verzen verkondigt het herhaaldelijk:

لَا اِلٰهَ اِلَّا هُوَ

 

Het roept het hele universum op als getuige en laat het getuigen van deze waarheid:

لاَ اِلهَ اِلاَّ هُوَ بَرَابَرْ مِيزَنَدْ عَالَمْ

 

Als je naar de Koran kijkt met een zuiver hart en een heldere blik, zul je zien dat het vanuit alle zes richtingen zo stralend en doorzichtig is dat geen enkele duisternis, dwaalleer, twijfel, onzekerheid of bedrog kan binnendringen of zijn zuiverheid en waarachtigheid kan aantasten. Want bovenop rust het zegel van wonderbaarlijkheid, eronder bevinden zich onweerlegbare bewijzen en argumenten, aan de achterkant ligt het fundament van zuivere goddelijke openbaring, en aan de voorkant de gelukzaligheid van beide werelden. Aan de rechterkant wordt het verstand overtuigd en tot instemming gebracht, en aan de linkerkant wordt het geweten als getuige aangevoerd en tot overgave bewogen. De kern bestaat uit pure leiding van de Barmhartige, en de buitenkant straalt zichtbare en zuivere lichten van geloof uit. De vruchten zijn, zoals met absolute zekerheid wordt waargenomen, asfiya’s, siddīqīn en muhakkikīn onder de ewliyā’s, die de volmaaktheid van het mens-zijn hebben bereikt. Wanneer je jouw oor dicht tegen de borst van deze stem uit het verborgene legt en luistert, zul je diep van binnen een hemelse stem horen, zacht en overtuigend, uiterst serieus en verheven, uitgerust met onweerlegbare bewijzen. Het herhaalt ‘Lā ilāha illā Huwa’ (Er is geen god behalve Hij) met zo’n absolute zekerheid, dat de waarheid die het op het niveau van haqqal-yaqīn verkondigt, je laat ervaren op het niveau van ilmel-yaqīn, welke de kracht van aynel-yaqīn evenaart.